Gekrijs. Een kameel spert zijn bek wijd open, zijn bruine tanden steken afschrikwekkend naar buiten. Een opgezwollen tong hangt naar links. Om zijn linkervoorpoot en nek zit een touw. Op een teken trekken zestien mannen in lange witte jurken tegelijkertijd aan de twee touwen, terwijl een laatste man met heel zijn gewicht tegen de kont van het beest duwt. Door de plotselinge kracht schuift de kameel een halve meter vooruit in de laadbak van de vrachtwagen.

Tekst: Yvonne van der Valk
Foto,s: René Lipmann

Ik sta op de kamelenmarkt in Asch Schalatim, helemaal in het zuiden van Egypte. Het dier komt uit Soedan en moet naar Cairo. Elke ochtend, uitgezonderd de vrijdag, staan hier grote groepen een bultigen te wachten op een goed bod. Een dierenarts neemt bloed en slijm af en controleert op onzichtbare mankementen. Mannen zitten in groepjes bij elkaar, heftig discussiërend met pakken Egyptische ponden in hun handen. De kameel van zojuist, zich onbewust van het feit dat hij zevenhonderd euro heeft opgebracht, geeft zich nog niet gewonnen. Met geweld schopt hij zijn lange poot naar achteren, rakelings langs de duwer. Nu is het genoeg. De mannen dwingen de opstandeling door zijn voorpoten en slepen het beest op de laadbak naast zijn vijf soortgenoten.

Elphinstone
De markt wordt de ‘gateway to Africa’ genoemd, de poort naar het echte Afrika. Een Afrika dat je in Marsa Alam inderdaad niet vindt. De weg terug naar deze artificiële kustplaats is eentonig maar toch fascinerend. Tweehonderdvijftig kilometer rijdt het busje over de scheidslijn van asfalt tussen geelbruin woestijnzand en water. Van donkerblauw tot uitnodigend turkoois schittert de Rode Zee in al haar glorie. Ze ontstond veertig miljoen jaar geleden vanuit een breuk in de continentale korst van Noordoost-Afrika om zich twintig miljoen jaar later pas met water uit de Middellandse Zee te vullen. Daarna zakte het zuiden, terwijl de Sinaï omhoog kwam. Dit verbrak het contact met de Middellandse Zee en schiep een verbinding met de Indische Oceaan. Dit bracht veel nieuwe diersoorten en de basis voor uitgestrekte koraalriffen met zich mee.
Een koraalrif als Elphinstone. Vanuit resort The Oasis en duikbasis Werner Lau hebben we de gelegenheid deze beroemde plek te verkennen. Manager Malte doet de briefing: «Noord zitten de hamerhaaien, maar dat seizoen loopt nu op zijn eind. Op zuid begint de tijd van de Oceanische witpunthaaien. Zeg maar waar jullie heen willen.» Niemand antwoordt. De wekker ging om 4.30 uur, we hebben zojuist de zon als een vuurrode bal boven zee zien hangen en zijn nu naast een liveaboard de enige boot boven Elphinstone. «Ja, we zijn hier vroege vogels,» verklaart Malte, «maar dan heb je wel het rif voor jezelf.» Bij drie rollen we tegelijkertijd overboord. De stroming is al getest, het blijkt vandaag ongewoon kalm te zijn. De 25 minuten bootvaart ging over een spiegelgladde zee.
We zwemmen noord en gaan diep om het rif te kunnen naderen. Veertig meter en we zitten boven het plateau. Mijn buddy wijst, de drop-off loopt eindeloos het steeds donkerder wordende blauw in. Enorme reuzenwaaierkoralen groeien tegen de wand. Maar onze instructies zijn duidelijk, veertig meter is max! Rustig draaien we om en zwemmen over het oplopende plateau richting het zuiden. Wat een immense hoeveelheid koraal! Zacht, hard, talloze sponzen en dan de vissen. De oranjegekleurde anthiasvisjes buitelen vrolijk om ons heen. Een grote school doktersvissen zwemt keurig in formatie. Tijdens de safetystop zie ik dat het rif hier bijna de oppervlakte raakt. De zon schittert samen met de vele kleuren van het koraal. Met een markeerboei maken we duidelijk dat we opgehaald willen worden.

Anderen lezen ook:  De ondiepe schatten van Bonaire marine park

Beginnersfout
«Het water is zo helder dat ik even helemaal niet doorhad op veertig meter te zitten. Ik maakte de klassieke beginnersfout om op basis van zicht mijn diepte te bepalen», zegt een van de duikers even later in de jeep terug. Het is zijn eerste keer in de Rode Zee. Een zee die misschien wel smal is, maar op sommige punten ook anderhalve kilometer diep. Hierdoor komt weinig sediment naar boven en is het water extreem helder.
Als we vijf minuten later bij de Oasis arriveren, staan de kisten met onze duikspullen alweer bij het duikcentrum. Snel spoelen en aanschuiven bij het welverdiende ontbijt! Het is half negen en mijn dag kan niet meer stuk.
Het is al aardig warm, maar tussen de balustrades van de verhoogde restaurantruimte waait een aangename wind. Genietend van een omelet kijk ik uit over de dertig natuurstenen chaletjes. Ze zijn met elkaar verbonden via kronkelende paden en trappetjes gemaakt van hetzelfde materiaal. Stuk voor stuk hebben ze uitzicht op zee; het geheel roept een mediterraan gevoel op. Ik neem me voor vanavond in de kussens van de bedoeïenentent aan de waterpijp te gaan, maar eerst staat nog een duik op het programma.

Barracuda´s
Om het grotten te noemen is wat veel van het goede, maar grote pilaarrotsen kenmerken duikstek Sharm Abu Dabbab. Ze staan zo dicht op elkaar dat een holenstelsel is ontstaan waar je soms nog net wel en soms helemaal niet meer tussendoor kan. Donkerte omhult je volledig en het tegenlicht biedt een prachtig decor. Achter een van deze ramen zwemt een enorme school barracuda’s. Het zijn kleintjes, maar ze zijn met veel. Zonnestralen dienen als diffuse schijnwerpers op hun zilveren lichamen alsof een talentvolle lichtmaker precies weet hoe hij zijn publiek moet bekoren.
We laten het holenstelsel achter ons en betreden een koraaltuin. De briefing leerde ons dat normaal gesproken bij de grootste tafelkoraal een kleine witpuntrifhaai zit. Helaas was de rest van de groep ons voor en is het dier al van zijn plek.
De terugvaart is een stuk rustiger dan heen, de wind is gaan liggen. Elke dag komt hij in de middag op om rond drie uur weer af te zwakken. Terug bij de duikbasis is er nog tijd voor een duik op het huisrif. De hitte is zo intens dat je eigenlijk niets anders wilt dan in het water liggen. In de omkleed,- spoel- en droogruimte schrijven we onze namen op de lijst. Oplettende jongens zetten alvast de duik­flessen klaar. Het is bij dit duikcentrum van Werner Lau overigens regel dat je als gast zo min mogelijk doet. Mijn kist met spullen en duikfles worden de honderd meter over het strand naar de steiger gedragen. Ik hoef enkel mijn pak aan te trekken en lood mee te nemen.
De wand loopt stijl naar veertig meter, maar daar hoef je niet te komen. Tussen vier en tien meter is meer dan genoeg te zien. Een octopus waant zich onzichtbaar en enorme egelvissen schuilen onder koraal. Ineens ontstaat actie. Twee eenhoornvissen zigzaggen pijlsnel achter elkaar aan tussen het koraal door. Twee maskerkoraal-kopvlinders spelen juist verstoppertje, maar hun felgele kleur verraadt hen. Nu de schemering is ingetreden, komen overal veersterren tevoorschijn. Haast monsterlijk kruipen ze met hun vele gevederde armen over uitstekende punten.

Anderen lezen ook:  Haaien fotograferen, National Geographic fotograaf Nuno Sá vertelt zijn geheim

Astrotoer
De zon heeft zich teruggetrokken en de hitte maakt plaats voor een behaaglijke warmte. We laten ons verleiden tot een astrotoer.
Om 21.00 uur klimmen we in jeeps en rijden de woestijn in. Als we tot stilstand komen, klinkt zachtjes Arabische muziek.
De maan, voor de helft zichtbaar, geeft zoveel licht dat de bergen lichtroze silhouetten vormen tegen de donkere lucht. De maan overtreft ook het licht van de sterren, maar het schouwspel is adembenemend. Mysterieus, verwelkomend. Ik ga in de daarvoor bedoelde kussens liggen. Er is op deze plek een soort amfitheater gebouwd, het grote 3D-scherm wordt gevormd door het oneindige heelal. Een bedoeïen biedt ons een koud drankje aan, door de telescoop kijk ik naar Saturnus. Vier manen van deze planeet zijn duidelijk zichtbaar. In ontspannen sfeer volgt een uitgebreide uitleg over sterren­beelden, het noorden en sterren en tijd.
Ik waan me even in een andere wereld, tot ik plotseling wakkerschrik. Het vroege opstaan, de imponerende duiken en de donkerte zorgen ervoor dat mijn oogleden de zwaartekracht nauwelijks kunnen weerstaan. Als we weer naar beneden rijden en de koplampen van de jeep de ons omringende stofwolken verlichten, denk ik voldaan terug aan vandaag. Marsa Alam heeft vele gezichten.

Info Marsa Alam
De Oasis ligt ten noorden van Marsa Alam, 25 minuten rijden van het vliegveld. Het is werkelijk een oase van rust. Je vindt hier geen lawaaiige animatie of enorme rijen voor het buffet, je bent hier onder gelijkgestemde duikers. Het resort ligt aan de Rode Zee, heeft een zwembad, intiem restaurant, bedoeïenen loungeruimte en dertig chaletjes. Dit wordt uitgebreid naar vijftig.
Het duikcentrum wordt geleid door Tanja Zbinden en Malte Fräbel. Zowel het hotel als duikcentrum is een project van Sinaï Divers en Werner Lau.

Anderen lezen ook:  Liveaboard Bahamas: Pretty mama Bahama

W: www.wernerlau.com
W: www.oasis-marsaalam.com
E: theoasis@wernelau.com
E: theoasis@sinaidivers.com

Meer informatie over Egypte vind je op
W: www.egypt.travel

Dit artikel is gepubliceerd in Duiken 12/2008