Hoewel de Wasroos zich al eerder in Nederland liet zien, bleven waarnemingen van een permanente vestiging uit. Afgelopen zomers zagen duikers op verschillende plaatsen bij de Brouwersdam solitaire exemplaren en kleine kolonies. Ook spoelden exemplaren aan op Terschelling. Met de Wasroos hebben we er een inheemse zee-anemoon bij.

De Wasroos (Anemonia viridis), is een algemeen voorkomende anemoon in de Middellandse Zee en in de oostelijke Atlantische Oceaan van de Azoren, de zuid- en westkust van de Britse Eilanden tot aan Orkney en het zuidwesten van Noorwegen.

De dieren zijn te vinden van het intergetijdengebied, tot 25 meter diepte, maar zelden dieper dan 10 meter. Hier zetten ze zich vast met een zuigvoet op stenen en op bruinwieren (kelp). In ons deel van de Noordzee kwam deze anemoon niet voor.

Vanaf het begin van deze eeuw werden opeens enkele malen solitaire exemplaren door duikers gerapporteerd uit Nederlandse wateren. De meldingen van de Wasroos van afgelopen zomer duiden voor het eerst op een stabiele populatie in Nederland en dit deel van zuidelijke Noordzee.

Beschrijving

De Wasroos is een relatief grote anemoon met lange buigzame tentakels met netelcellen (cnidocyten), die gebruikt worden voor het vangen van prooi en ter verdediging tegen soortgenoten, andere anemonensoorten en predatoren.

De bovenste rand van het polieplichaam is bezet met vechtknobbels (acrorhagi) met gif, die eveneens een rol spelen in de strijd om levensruimte. Aan de onderkant zit een zuigvoet waarmee het dier zich vastzet, maar waarmee hij zich ook actief kan verplaatsen naar een gunstigere locatie.

Bijvoorbeeld wanneer de anemoon die strijd om levensruimte verloren heeft of een voedselrijkere omgeving zoekt.

De Wasroos komt voor in twee aparte vormen. Er is een kleine vorm, waarvan de voet zo’n vijf centimeter in doorsnede is, met 72 tot 192 tentakels, die niet dieper dan een meter of vijf voorkomt en kolonies vormt.

De grotere vorm (voet vijftien tot twintig centimeter), met 192 tot 384 tentakels, is solitair en leeft vooral dieper (tot circa 25 meter). De soort houdt van een relatief hoog zoutgehalte en gedijt het best bij gematigde temperaturen: 10-15 graden Celsius. Overigens stond de Wasroos voorheen ook onder andere namen bekend, waarvan Anemonia sulcata de bekendste is.

Anderen lezen ook:  IJsland krijgt eerste beloegareservaat ter wereld

Voedsel en symbiose

De Wasroos voedt zich met zoöplankton, dat met de plakkerige tentakels uit het langsstromende water gevangen wordt. Maar de dieren kunnen ook bodemdieren vangen zoals kleine kreeftachtigen.

Daarnaast wordt het dier van een groot deel van de koolwaterstoffen voorzien door de fotosyntheseproducten van algen die in de binnenste laag van de tentakels leven. Deze endosymbionte algen worden zoöxanthellen genoemd. Deze symbiose is essentieel voor het overleven van de Wasroos op de lange termijn, ook omdat de algen afvalstoffen van de anemoon omzetten in stikstofhoudende voedingsstoffen.

Diverse andere symbiontische relaties waarin de Wasroos als gastheer fungeert zijn nog niet in Nederland waargenomen zijn. De relatie met de Gladde sponspootkrab (Inachus phalangium) en de Anemoongarnaal (Periclimenes sagittifer) is een commensale symbiose: de met netelcellen bezette tentakels van de anemoon bieden bescherming aan de schaaldieren, die zelf immuun zijn voor de gifstoffen (toxines) uit de netelcellen.

Voor zover bekend ondervindt de anemoon geen voordeel, maar ook geen nadeel van zijn inwoning. In de Middellandse Zee vindt ook de Bucchichi-grondel (Gobius bucchichi) bescherming onder de tentakels van de Wasroos.

Waarschijnlijk zijn er nog wel meer soorten die hier van profiteren. Omdat de Gladde sponspootkrab algemeen voorkomt in het Nederlandse deel gedeelte van de Noordzee, vermoeden we dat deze samenlevingsvorm als eerste te zien zal zijn wanneer de kolonisatie van de Wasroos in Nederland doorzet.

wasroos

Wasroos met symbionten. Links: met de Gladde sponspootkrab (Inachus phalangium) (Cornwall, Groot Brittannië); midden: Wasroos met de Anemoongarnaal (Periclimenes sagittifer) (Bretagne); rechts: Wasroos met de Bucchichi-grondel (Gobius bucchichi) (Middellandse zee) (Bron: Van links naar rechts: Anne Lamers, Anne Lamers, Frans Engelsma)

Reproductie

De Wasroos kan zich op twee manieren voortplanten. Bij de geslachtelijke voortplanting worden ei- en spermacellen door de dieren in het water uitgestoten. Deze vinden elkaar in het omringende water waarbij dan bevruchting plaatsvindt.

Uit de bevruchte eicel (zygote) ontstaat een larve die zich in een later stadium op een harde ondergrond of op grote wieren vastzet om uit te groeien tot een volwassen anemoon. In de Britse wateren vindt deze geslachtelijke voortplanting plaats van juni tot in augustus.

Anderen lezen ook:  Duiken naar de Slag op de Zuiderzee

De andere vorm van voortplanting is die door overlangse (longitudinale) deling. Deze ongeslachtelijke vorm van voortplanting gebeurt relatief snel: tussen vijf minuten en twee uur tijd heeft de anemoon zich in twee nieuwe individuen opgesplitst.

Fluorescerende eiwitten

Voor de fotosynthese hebben de zoöxanthellen onder andere het groene pigment chlorofyl, maar dit pigment is niet verantwoordelijk voor de kleur van de anemoon. De kleur van de zoöxanthellen is voornamelijk bruin.

Bovendien zitten ze in het binnenste deel van de tentakel. De Wasroos maakt zelf pigmenten in de buitenste laag van de tentakels, die dus de kleur van de zoöxanthellen afdekken. Deze pigmenten zijn kleureiwitten, vergelijkbaar met de bij veel koralen voorkomende fluorescerende eiwitten.

De kleureiwitten in de anemoon kunnen wel of niet fluorescerend zijn. Welke kleureiwitten worden aangemaakt in de tentakels van de Wasroos, is afhankelijk van de omstandigheden waarin het dier zich bevindt. Hierbij moet men denken aan lichtintensiteit, zoutgehalte, temperatuur en stroming.

Over de functie van de verschillende pigmenten wordt gespeculeerd: veelal wordt bescherming tegen UV-straling genoemd. Bij hoge blootstelling aan UV-straling treedt bleaching op, waarbij de zoöxanthellen beschadigd raken en door het dier uitgestoten worden.

De pigmenten zouden bescherming aan de zoöxanthellen bieden. Recent onderzoek wijst ook in die richting. De fluorescerende eiwitten kunnen ook gebruikt worden als extra kenmerk bij het onderscheid van de diverse kleurvormen van de soort.

Kleurvormen

Al in de 19de eeuw werden vijf vormen beschreven op basis van de kleurpatronen van de tentakels. Recent onderzoek wijst uit dat deze vijf vormen van de Wasroos op basis van de aanwezigheid van onder UV-licht fluorescerende kleur- eiwitten teruggebracht kunnen worden naar drie aparte kleurvormen: de rustica-vorm, de rufescens-vorm en de smaragdina-vorm.

De eerstgenoemde heeft egaal groene tot bruingrijze tentakels die niet oplichten onder UV-licht. De tentakels van de tweede vorm zijn groen met lila punten en lichten felgroen op onder UV-licht. De rufescens-vorm ten slotte, heeft bij daglicht groene tentakels met rode strepen aan de onderkant en paarsrode punten.

Anderen lezen ook:  Zeepaardjes ook in de winterse Oosterschelde

Onder een UV-lamp lichten de tentakels felgroen op en de onderkanten van de tentakels fluoresceren oranje. De toppen van de tentakels lichten niet op onder UV.

Wasroos

Kleurvormen gedetermineerd naar de aanwezigheid van kleureiwitten. Van links naar rechts: rustica-vorm (Connemara, Ierland); smaragdina-vorm (Bretagne, Frankrijk) en rufescens-vorm (Zeeland, Nederland) (Bron: Anne Lamers)

Tentakelkleur van de verschillende kleurvormen van de Wasroos bij daglicht en UV-licht
Kleurvorm Daglicht UV-licht (366nm)
Rustica Egaal groen tot grijs/bruin Geen fluorescentie
Smaragdina Groen met lila uiteinden Egaal fluorescerend groen, punten lichten niet op
Rufescens Groen met paarse punten en een rode streep aan de onderkant van de tentakel Fluorescerend groen met oranje/rood fluorescerende strepen aan de onderkant van de tentakel, punten lichten niet op
wasroos

Wasroos aan de Nederlandse Noordzeekust, gefotografeerd in situ met flitslicht (links) en onder UV-licht (380nm, rechts) (Bron: Anne Lamers)

De Nederlandse Wasrozen

Bij daglicht hebben de Nederlandse Wasrozen duidelijk rode strepen aan de onderkant van de tentakels. Dit zou dus de rufescens-vorm zijn. Om dit te verifiëren zijn afgelopen zomer de anemonen bij de Brouwersdam ook gefotografeerd met een speciale UV duiklamp.

De tentakels lichten onder UV-licht inderdaad felgroen op en zijn oranje aan de onderkant (zie de afbeelding hierboven).

Bij de Brouwersdam is inmiddels voor het eerst in de zuidelijke Noordzee een min of meer stabiele populatie van de Wasroos aanwezig, behorend tot de kleurvorm rufescens. Over de manier waarop de soort zich in dit deel van de Noordzee heeft weten te vestigen, blijft het nog speculeren.

Dieren in de Oosterschelde bij Yerseke die in 2017 gemeld werden, zouden daar door oestertransporten terecht gekomen kunnen zijn en een exemplaar uit het Grevelingenmeer zou van een aquarium afkomstig kunnen zijn.

Mogelijk hebben de Wasrozen uit de Oosterschelde zich verder weten te verspreiden, waaronder naar de Noordzeekust. In dat geval is het vreemd dat er geen anemonen ‘onderweg’ in de Oosterschelde zijn waargenomen door duikers.

Een meer voor de hand liggende mogelijkheid zou zijn dat de anemonen via ‘stepping stones’ vanuit de zuidkust van Engeland of vanuit de Franse kust de zandbodem van de Noordzee hebben kunnen oversteken. De pelagische larven van de Wasroos zouden dan met de stroming van het ene harde substraat naar het volgende kunstmatige rif, bijvoorbeeld wrakken en/of betonnen voeten van windmolens, naar onze kust gekomen kunnen zijn.

Wellicht hebben de laatste matige winters ook bijgedragen aan een meer permanente vestiging van het dier.

Tekst: Anne Lamers en Rob Leewis (beiden van de Biologische Werkgroep van de Nederlandse Onderwatersport Bond en Stichting ANEMOON)

Foto’s: Janny Bosman (leadfoto: de wasroos aan de Zeeuwse Noordzeekust); Frans Engelsma, Anne Lamers

Bron: Nature Today