Uit recent onderzoek van de universiteit van Hawaii blijkt dat er in 2100 waarschijnlijk nergens ter wereld meer koraal zal voorkomen in de oceanen. Schokkend! Door vies water en opwarming van de zee hebben de zeediertjes geen overlevingskans meer. Gaan we de allerlaatste koraalgeneratie uitzwaaien of kunnen we het tij nog keren?

Tekst: Nique Hanskamp Foto’s: Bert Hoeksema

Dat koraal verdwijnt is op zich niet nieuw. We lezen al jaren dat het grootste koraalrifcomplex ter wereld, het Great Barrier Reef in Australië, zwaar leidt onder klimaatverandering. Door het warme zeewater verliest het koraal haar kleur en wordt het wit.

Zo’n 40 procent van de planten en dieren op het rif is er slecht aan toe. Maar dat alle tropische koraalriffen het einde van deze eeuw waarschijnlijk niet zullen halen, is toch wel bijzonder treurig nieuws.

Steeds minder levend koraal

De universiteit van Hawaii verwacht, gebaseerd op het door haar onlangs gepubliceerde onderzoek, dat al in de komende twintig jaar 70 tot 90 procent van de riffen zullen afsterven. We spreken hierover met Bert Hoeksema, senior onderzoeker koraal en koraalriffen bij Naturalis en daarnaast honorair hoogleraar aan de Rijksuniversiteit van Groningen.

Hij volgt sinds 2000 de rapporten over de terugloop van koraal en is uiteraard op de hoogte van het nieuwste onderzoek. «De conditie van veel koraalriffen gaat achteruit. Het koraalrif blijft wel bestaan maar de bedekking aan levend koraal wordt duidelijk minder. Dit gaat geleidelijk doordat verlies wordt afgewisseld door tijdelijk herstel, maar wel snel – in tientallen jaren – als je dit relateert aan hoe veel tijd het kost om koraalriffen op te bouwen», aldus Hoeksema.

Tropische koraalriffen hebben te kampen met de gevolgen van klimaatverandering om twee redenen: hitte en verzuring door kooldioxide.

Verbleking door opwarming water

«Rifkoralen leven in symbiose met eencellige algen die zich bevinden in het dunne laagje van zacht transparant weefsel aan de buitenzijde van het dier. Die algen zorgen voor voedsel. Binnenin vind je een hard kalkskelet, dat snel kan groeien dankzij de algen.

Anderen lezen ook:  Indoor duiken TODI, The Ultimate Diving Experience

De overwegend goudbruine algen hebben zonlicht nodig. Als de watertemperatuur te snel stijgt, kunnen ze daar niet tegen en willen ze ontsnappen, waardoor de bruine kleur verdwijnt en het witte koraalskelet zichtbaar wordt. Dit is koraalbleking», legt Hoeksema uit. Dat dit proces op de lange duur fataal is voor de poliepen, lijkt onvermijdelijk met de huidige klimaatverandering.

Door de geleidelijke achteruitgang weten we nu amper meer hoe een gezond koraalrif eruit hoort te zien. Foto: Rene Lipmann

In de afgelopen jaren zijn er wereldwijd veel temperatuurrecords gebroken. Uit onderzoek blijkt zelfs dat meerdere golven van koraalverbleking door klimaatverandering inmiddels vijf keer zo vaak voorkomen dan in de jaren tachtig.

«Als de afwezigheid van de algen te lang aanhoudt, gaat het koraal dood. Als de temperatuur echter weer daalt kunnen de algen terugkomen, mits het koraal nog leeft.

Sommige koraalsoorten zijn hier gevoeliger voor dan andere,» aldus Hoeksema. Gebleekt koraal kan zich dus nog herstellen zolang het nog leeft. Is dit een lichtpuntje?

Combinatie van factoren

Helaas heeft koraal met nog meer ellende te maken. Zo is het water verzuurd door de verhoogde kooldioxideconcentratie. CO2 lost in water op tot koolzuur en als gevolg daarvan daalt de pH-waarde van de oceanen elke tien jaar met 0,02. Deze verzuring is een belemmering voor de vorming van de kalkskeletten waaruit koraalriffen bestaan.

En alsof dat nog niet erg genoeg is, lijden koraalriffen door klimaatverandering onder de toename van de kracht van orkanen (golfslag), overbevissing en andere vormen van vervuiling.

Hoofdonderzoeker Renee Setter van de universiteit van Hawaii verwacht op basis van al deze factoren dat het merendeel van de huidige riffen al in 2045 niet langer een geschikt leefgebied vormt.

Anderen lezen ook:  Uitslag Sea&Sea DX-6G Onderwatercamera Quiz

Hoeksema: «Er zal voorlopig wel ergens een stuk koraalrif kunnen overblijven in een ver, afgelegen gebied. Maar het zal steeds moeilijker worden om een koraalrif in volle glorie te vinden. Door de geleidelijke achteruitgang weten we nu amper meer hoe een gezond koraalrif eruit hoort te zien.»

Met eigen ogen

Hoeksema doet zelf veel onderzoek naar de soortenrijkdom op koraalriffen. Hij concentreert zich daarbij op het koraal zelf en de dieren die er afhankelijk van zijn. Hij woonde lange tijd in Indonesië en komt nog regelmatig op tropische riffen.

Zo kon hij door de jaren heen met eigen ogen zien hoe koraal verbleekt, onder meer bij Jakarta, Bali en Thailand. «Ook heb ik de effecten van destructieve visserij kunnen waarnemen, met dynamiet en ghost nets. Als ik terugkeer in gebieden waar ik vroeger onderzoek heb gedaan, merk ik dat de koraalbedekking sterk achteruit is gegaan en dat het steeds moeilijker wordt om bepaalde soorten terug te vinden,» vertelt hij.

Koraalverbleking in Koh Toa, Thailand.

Oorzaken aanpakken

Het vooruitzicht op een wereld zonder koraalriffen is bepaald niet vrolijk en heeft de nodige ingrijpende consequenties voor leven zowel onder als boven water. Hoeksema: «De onderwaterwereld zal er een stuk saaier en doodser uit gaan zien.

Veel vissen en andere dieren die koraal nodig hebben om te overleven, zullen verdwijnen. Sommige van die soorten zouden belangrijk kunnen zijn voor de aanmaak van medicijnen. Ook zullen er economische consequenties zijn door minder voedsel en toerisme.»

Als het aan hem lag zou er dan ook gisteren nog worden ingegrepen. «Behalve klimaatverandering moeten we alle oorzaken van koraalverlies tegengaan,» aldus Hoeksema.

Die oorzaken zijn volgens hem: te veel nutriënten in het water (veel hotels aan de kust), te veel slib in het water (ontbossing en rivieruitstoot), destructieve visserij (explosieven), plastic afval (vooral rondzwervend vistuig), invasieve soorten en de aquariumindustrie.

Anderen lezen ook:  Top 6 Indonesië: LumbaLumba Diving Manado

«Overbevissing en nutriënten in het water bevorderen de algengroei. Die algen kunnen met het koraal concurreren om ruimte,» aldus Hoeksema.

Destructieve visserij met dynamiet en visnetten in Indonesië.

Een klein lichtpuntje

Toch is nog niet alle hoop verloren. Op veel plekken in de Cariben, onder meer bij Jamaica, wordt koraal succesvol terug geplant, al heeft Hoeksema daar een kanttekening bij: «Dit geeft inderdaad goede resultaten maar het betreft meestal twee soorten die snel kunnen groeien en die vooral ondiep voorkomen. Je kunt niet een heel rif vol planten met twee soorten want dan win je alleen aan koraalbedekking en niet aan biodiversiteit.»

De succesvolle terugplanting van enkele koralen kan alleen in stand worden gehouden door een goede bescherming en beheer van een gebied; dus door scherp in de gaten houden wat er aan vervuiling in het water terechtkomt in de wateren rondom de riffen en het dumpen van afval te bestrijden.

Om de worstelende riffen als duiker een handje te helpen heeft Hoeksema enkele tips: «Probeer geen koraal te breken en voorkom vervuiling. En eet geen of zo weinig mogelijk lokale vis.»

Ook kun je als er coral reef restoration projecten zijn op plekken waar jij duikt natuurlijk een dagje of langer meehelpen met het schoonmaken en aanplanten van nieuwe koralen. Dat is wel het minste wat we kunnen doen voor deze prachtige riffen… zo lang we nog van ze kunnen genieten.

Bert Hoeksema

Bert Hoeksema is senior onderzoeker koraal en koraalriffen bij Naturalis en daarnaast honorair hoogleraar aan de Rijksuniversiteit van Groningen met als specialisatie tropische mariene biodiversiteit.

Hij doet veel onderzoek in Zuidoost-Azië en de Cariben. Zuidoost-Azië omdat de Koraaldriehoek zo rijk is aan koraalsoorten en de Cariben omdat Nederland in dat gebied mede verantwoordelijk is voor het beheer van de koraalriffen. Naturalis is als nationaal instituut voor biodiversiteit verantwoordelijk voor desbetreffend onderzoek in die regio. Hoeksema schrijft verder regelmatig wetenschappelijke artikelen en begeleidt studenten hierbij.