Als je aan technische duikers denkt dan zie je veel materiaal voor je; droogpakken, zware dubbelsets, stages en scooters. Met al die materialen wordt veel geoefend, boeitjes opgelaten, valve drills, gasdelen en gaswissels uitgevoerd. Maar wat is nu de belangrijkste ‘skill’ voor de techduiker?  Het antwoord op deze ogenschijnlijk lastige vraag is eenvoudig: horizontaal stil hangen in het water. Maar hoe doen ze dat met al die spullen? En waarom is het belangrijk om zo te kunnen ‘hangen’?

Tekst: Sander Evering  Foto’s: René Lipmann

Als je niet in staat bent om je drijfvermogen goed te regelen, zul je vaak de bodem raken of per ongeluk naar het wateroppervlak drijven. Dit kan natuurlijk geen enkele duiker zich veroorloven. Zeker niet als je meer dan een half uur decompressiestops overslaat omdat je per ongeluk naar boven dobbert. Bij de ‘basic skills’ zoals achteruit zwemmen, gasdelen of een boeitje oplaten moet daarom het drijfvermogen tot in de puntjes worden beheerst en heeft het altijd prioriteit ten opzichte van de andere skills. Het stil in het water kunnen zweven bestaat uit het beheersen van de volgende drie factoren; drijfvermogen, trim en als derde balans.

Drijfvermogen

Onder drijfvermogen wordt verstaan in welke positie van de waterkolom je bent. De bedoeling tijdens een duik is om een neutraal drijfvermogen te creëren, dus ergens tussen drijvend aan de oppervlakte en zinkend op de bodem in. Dat doe je door gebruik te maken van je wing en je longen. Het droogpak gebruik je nooit als drijfvermogen, maar tijdens afdalingen en opstijgingen moet je er wel mee kunnen omgaan. Aan het begin van de duik voeg je voldoende gas in je pak toe om te veel squeeze te voorkomen en een dunne, warme laag lucht in het pak te krijgen. Tijdens de opstijging zet dit gas uit en moet je tijdig het gas dumpen uit het schouderventiel.

Anderen lezen ook:  Jonge tijgerhaaien eten trekkende vogels

Een wing werkt net als een gewone BCD met een inflator en een dumpventiel aan de linkerkant. Telkens als je dieper gaat, voeg je gas toe om het samengedrukte gas in je wing te compenseren. Bij de opstijging krijg je te maken met uitzettend gas in je wing. Die raak je kwijt door de ‘dump valve’ van je wing te gebruiken – niet door net zoals bij een jacket, je inflator omhoog te houden en op die manier gas te dumpen. Overigens hebben veel jackets ook een dump valve aan de onderkant. De reden om zo te ontluchten brengt ons bij de tweede factor, het beheersen van een perfecte trim.

De meest ideale positie in het water is horizontaal, waarbij je knieën gebogen zijn, je voeten omhoog en je vinnen vlak. In deze positie heb je de meeste controle over je drijfvermogen, je materiaal, je team en de omgeving.

Trim

Met trim bedoelen we welke positie een duiker aanneemt onder water. Zo kun je met je benen naar beneden duiken of zelfs met je voeten omhoog en je hoofd omlaag. De meest ideale positie is horizontaal, waarbij je knieën gebogen zijn, je voeten omhoog, maar je vinnen vlak in het water. In deze positie heb je de meeste controle over je drijfvermogen, je materiaal, je team en de omgeving. Horizontaal kun je het beste de hoeveelheid gas in je droogpak afstellen en bepalen waar het gas naartoe moet. Door je vinnen vlak in het water te houden, creëer je twee grote steunvlakken die je straks nodig hebt om je balans te bewaren. Je armen werken als kleinere vlakken en die houd je daarom recht naar voren en een beetje naar buiten. Je lichaam is van schouder via heup naar knie helemaal vlak en horizontaal. Het zakken van je knieën kun je voorkomen door wat spanning op je billen te houden. Een vlak bovenlichaam gaat beter als je je hoofd naar achter houdt. Bijkomend voordeel is dat je dan veel beter je omgeving kunt zien. Een duiker die richting de ‘zeepaardjeshouding’ neigt zal veel meer stof maken of de bodem beschadigen met zijn vinnen. Met deze houding creëer je niet alleen waterstuwing naar beneden zodat je niet effectief naar voren zwemt, je hebt ook nog eens enorm veel frontale waterweerstand. Dit kost veel meer energie, dus is je tank eerder leeg en kun je veel minder lang duiken.

Anderen lezen ook:  Het Atlantis van de Aboriginals: duikteam ontdekt onderzeese sporen van de Aboriginals

Balans

Een horizontale ligging in het water geeft een technische duiker ook de mogelijkheid om een balans te vinden. Een duiker die niet in balans is zal continu moeite moeten doen om in dezelfde trim te blijven. Vergelijk het met een ‘wipwap’ in de speeltuin waarbij het gewicht links en rechts niet gelijk is. Dan kost het veel moeite om te bewegen omdat er geen balans is. Het vinden van een balans heeft te maken met uitrusting en de houding van de duiker. Je uitrusting moet ‘gebalanceerd’ zijn, ofwel een ‘balanced rig’. Dat betekent dat je goed uitgelood bent en je gewicht van ‘voor naar achter’ en links/rechts verdeeld is. Denk hierbij niet alleen aan het lood op de juiste plek, maar ook de juiste hoogte van je zware tanks, de afstelling van je backplate en het juiste gewicht van je vinnen. Als deze grove afstelling juist is komt het aan op de duiker zelf. Met je lichaam bepaal je nu je balans. Dat zijn nooit grote bewegingen, maar juist hele kleine ‘adjustments’ die je met het blote oog nauwelijks kunt waarnemen. Grotendeels verander je de spierspanning in je lichaam om te voorkomen dat je met een zware dubbelset langzaam een kant op valt. Zo kun je spelen met het in- en uitsteken van je vinnen om je gewicht van voor/achter aan te passen. Ook heeft het uitsteken van je armen naar voren invloed op deze balans. De links/rechts balans bepaal je vooral door je ellebogen iets naar links of rechts te duwen. Daarbij bewegen je schouderbladen mee en op die manier duw je de zware tank(s) op je rug naar links of rechts. Zelfs een paar centimeter heeft al enorm veel invloed! De vinnen die vlak in het water liggen dempen veel beweging en geven steun. Hoeveel deze vinnen helpen merk je pas als je ze niet aan hebt!

Anderen lezen ook:  Bizarre krab ontdekt in 95 miljoen jaar oud fossiel

Stevige fundering

Drijfvermogen, trim en balans… Niet voor niets komen al deze skills zeer uitgebreid aan bod in diverse opleidingen, zoals bijvoorbeeld bij een GUE Fundamentals of Rec 1 cursus. Pas als je deze basis onder controle hebt kun je vaardigheden gaan uitbreiden zonder dat de kwaliteit omlaag gaat. Zie het als het bouwen van een huis; zonder het leggen van een stevige fundering zal elk huis, hoe groot, mooi en sterk het ook lijkt, uiteindelijk verzakken en kapot gaan als de omstandigheden zwaarder worden.

Over onze expert

Sander Evering is eigenaar van Dive Solutions. Hij heeft jarenlange ervaring in lesgeven op het gebied van sport- en technisch duiken. Hij is GUE Rec 1-3, Fundamentals, TECH 1, DPV, IANTD en PADI Instructeur. Hij verzorgt daarnaast workshops en persoonlijke trainingen en hij is fanatiek grot- en wrakduiker. www.divesolutions.nl

Bekijk ook: Gasreserve voor een duik. Hoeveel heb je nodig?