Een voorstel van de EU om het ‘vinnen’ van haaien tegen te gaan, is helaas opnieuw afgewezen door de Western and Central Pacific Fisheries Commission (WCPFC), het internationale orgaan dat de tonijnvisserij in de Stille Oceaan beheert. ‘Vinnen’ houdt in dat vissers de vinnen van een gevangen haai afsnijden en het (nog levende) lichaam vervolgens terug in zee gooien. Om deze barbaarse praktijk te stoppen, wil de EU vissers verbieden afgesneden haaienvinnen aan land te brengen. Het voorstel kreeg steun van landen als de Verenigde Staten, Fiji en Australië, maar werd tegengehouden door onder meer Japan, China en Chinees Taipei.
De EU pleit voor de regel dat vissers alleen vinnen aan land mogen brengen als die nog vastzitten aan het lichaam van de betreffende haai. Zij deed dit voorstel op de jaarlijkse bijeenkomst van de WCPFC in Manila. Maatregelen worden hier echter alleen aangenomen als alle leden unaniem akkoord zijn.
Volgens de huidige regelgeving mogen vissers de vinnen en lichamen van haaien afzonderlijk aan land brengen, zolang het gewicht van de vinnen niet groter is dan 5% van het gewicht van de karkassen. Dit beleid blijkt echter niet te werken. Volgens onafhankelijke waarnemers vindt het vinnen nog steeds plaats, zelfs bij beschermde haaiensoorten.