Onlangs trof een duiker in de Oosterschelde een nog niet eerder in Nederland waargenomen zeenaaktslak aan. Het gaat om een nogal opmerkelijke soort met opvallend gele eiersnoeren. Mogelijk is deze Zuid-Europese soort met import van de schelpdierindustrie meegekomen.

Enkele weken geleden trof een sportduiker in de Oosterschelde een opvallende zeenaaktslak aan, die hij niet meteen herkende. Het dier was circa twee centimeter lang en viel op door de gele kleur.

De waarneming werd gedaan bij de Bergse Diepsluis achterin de Oosterschelde, op slechts enkele meters diepte. Dit is tot nu toe de enige bevestigde waarneming. Al snel werd duidelijk dat het hier ging om een soort die nieuw is voor de Nederlandse fauna.

Na enkele posts op social media en met hulp van experts uit onder andere Spanje en het Verenigd Koninkrijk, werd duidelijk dat het zeer waarschijnlijk gaat om de soort Doris ocelligera. Er is echter nog een andere Zuid-Europese soort die er op lijkt: Doris verrucosa.

Het nu beschikbare fotomateriaal laat een niet geheel typisch exemplaar zien. Momenteel is daarom niet met honderd procent zekerheid vast te stellen of het inderdaad om Doris ocelligera gaat. Om deze reden wordt deze waarneming voorlopig genoteerd als Doris cf. ocelligera. (‘cf.’ staat voor confer: Latijn voor ‘lijkt op’.)

De eerste en voorlopig enige bevestigde Nederlandse waarneming van de nieuwe soort in de Oosterschelde (2020) (Bron: Fred Jochems)

Uiterlijk en voedsel

Naast de gele kleur zijn met name de onregelmatige wratten op de rug opvallend. Deze lijken meer op die van D. ocelligera dan van D. verrucosa.

Anderen lezen ook:  Duikers halen 5.500 kilo afval van scheepswrakken uit de Noordzee

Tussen de wratten zijn onopvallende fijne grijzige lijntjes zichtbaar, ook dit is meer typerend voor ocelligera. De voor verrucosa typerende verlengde papillen om de kieuwboog heen zijn bij dit exemplaar niet te zien, evenmin als de kenmerkende duidelijk in grootte verschillende papillen.

Volgens de literatuur wordt verrucosa duidelijk groter (gemiddeld 45 millimeter tot maximaal 70 millimeter, ocelligera hoogstens 25 millimeter). Wat ook niet helpt is dat beide soorten erg variabel zijn van kleur en externe anatomie. Beide genoemde soorten produceren bovendien allebei opmerkelijk gele eiersnoeren, die niet van elkaar zijn te onderscheiden.

Soms kan bij het op naam brengen van zeenaaktslakken het voedsel helpen. Het voedsel van verrucosa bestaat vrijwel uitsluitend uit de Bleke piekjesspons (Hymeniacidon perlevis). D. ocelligera eet in elk geval Broodspons (Halichondria) en vermoedelijk ook Geweispons (Haliclona), maar wellicht eveneens Bleke piekjesspons. De nieuwe soort werd echter niet foeragerend gefotografeerd op een van de genoemde sponzen.

Broodspons in de Oosterschelde, o.a. het voedsel van D. ocelligera (Bron: Peter H. van Bragt, Stichting ANEMOON)

Verspreidingsgebied

Doris ocelligera is bekend van de zuidkust van de Britse Eilanden en West- en Zuid-Frankrijk. Dat is ook het verspreidingsgebied van D. verrucosa. Het kan in beide gevallen dus gaan om soorten die hun verspreidingsgebied in noordwaartse richting uitbreiden als gevolg van de klimaatopwarming (ook wel ‘klimaatschuivers’ genoemd).

  1. ocellata komt momenteel ook vaker voor in het zuiden van Engeland en Ierland dan vroeger. Van klimaatschuivers lijkt het wat logischer dat ze eerst bij de westelijke ingang van de Oosterschelde worden aangetroffen. Dat deze slak zo ver achterin de Oosterschelde terecht is gekomen, is wellicht te verklaren doordat het mogelijk gaat om een met geïmporteerde schelpdieren meegelifte soort.
Anderen lezen ook:  Nomad Divers, Bangka: “al 8 maanden geen gasten, we hebben echt hulp nodig”

Nederlandse naam

Beide dieren hebben nog geen Nederlandse naam. Vanwege de papillen op de rug en de verwantschap met andere wratslakken is voor de nu in de Oosterschelde aangetroffen soort ‘Ruwe wratslak’ toepasselijk. Aangezien nog niet helemaal zeker is welke van de twee soorten het hier betreft, gaat het dan nu nog hoogstens om een voorlopige aanduiding. ‘Ruwe’ is in dit geval vooral afgeleid van het ruwe oppervlak van de rugpapillen.

zeeslak

Doris ocelligera, aangetroffen aan de zuidwestelijke Britse kust (Bron: David Fenwick (UK))

Doris verrucosa, aangetroffen aan de Zuid-Franse kust (Bron: Pascal Girard (FR))

Doris verrucosa met opvallend geel eiersnoer dat waarschijnlijk niet te onderscheiden is van de eiersnoeren van de ‘Ruwe wratslak’ (Doris ocelligera) (Bron: Pascal Girard (FR))

Waarnemingen doorgeven

Stichting ANEMOON vraagt sportduikers om in de Zeeuwse Delta uit te kijken naar deze zeenaaktslak en knalgele eiersnoeren. Probeer er liefst zo gedetailleerd mogelijke foto’s van te maken en de waarnemingen te melden.

Waarnemingen kunnen worden doorgegeven via de website van Stichting ANEMOON. Hetzelfde geldt voor alle andere waarnemingen van Nederlandse zee-organismen. Voor waarnemingen van zeenaaktslakken is er bovendien de website blauwtipje.nl. In beide gevallen worden de waarnemingen toegevoegd aan het de Nederlandse Nationale Databank Flora en Fauna (NDFF).

Tekst: Peter H. van Bragt, Stichting ANEMOON

Foto’s: Fred Jochems (NL); David Fenwick (UK); Pascal Girard (FR); Peter H. van Bragt (NL)

Bron: Nature Today