Wanneer je niet genoeg lood bij je hebt, wordt een neutraal drijfvermogen lastig. Misschien heb je duikers wel eens horen zeggen: ‘Ik duik altijd met acht kilo.’ Maar hoeveel heb je eigenlijk echt nodig?

Zoet of zout water?

Hoe hoger het zoutgehalte, des te meer lood je nodig hebt. Hoeveel precies, hangt los van de dikte van je pak ook af van spiermassa, lichaamsvet en conditie.

Duik je met aluminium flessen, dan heb je meer nodig dan met stalen flessen.

Een grove indicatie: gebruik je een 5 of 7 mm pak, begin dan met tien procent van je lichaamsgewicht aan lood. In een tropenpak is de basis vijf procent.

 

Hoe bepaal je hoeveel je precies nodig hebt?

Met een leeg trimvest en ingehouden adem moeten de ogen van een duiker aan het einde van de duik ter hoogte van het wateroppervlak zijn.

Ben je op vakantie, pas de hoeveelheid lood dan in kleine stappen aan en check na enkele duiken opnieuw of je het juiste gewicht aan lood bij je hebt.

Uit ervaring weten we dat je na een paar dagen relaxter bent en soms wel twee kilo minder nodig hebt. Test wel of je met 50 bar in de fles nog probleemloos de veiligheidsstop kunt maken.

Te veel of te weinig lood?

Te veel lood betekent dat je lucht in je trimvest moet blazen om neutraal te zijn. Te weinig lood betekent dat je als een malloot moet proberen onder te blijven.

Waarom moet je lood goed verdelen? Niet alleen het gewicht en de positie van het lood zijn belangrijk, maar ook een goede verdeling.

Anderen lezen ook:  Zo werkt de buddycheck volgens de NOB en PADI

Een deel op de gordel om je middel, een deel in je jacket en nog wat lood als contragewicht op je rug – comfortabel én veilig voor het geval je lood verliest.

Een alternatief voor een loodgordel met tien kilo – iets waar je rug niet blij van wordt – is bijvoorbeeld twee kilo aan beide kanten van het trimvest, twee kilo contragewicht op de rug en vier kilo aan een loodgordel.

Belangrijk!

Controle van het lood is essentieel bij de buddycheck. Elke duiker moet weten hoe hij het lood van zijn buddy afwerpt in geval van nood.

uitloden

NEUTRAAL – Veel duikers hebben te veel lood bij zich onder water. Niet goed voor het luchtverbruik en ook niet voor een neutraal drijfvermogen. De juiste hoeveelheid lood maakt echt een verschil.

uitloden

LIGGING IN HET WATER – Gestroomlijnd met exact genoeg lood.

uitloden

SCHEEF – Als het lood niet goed wordt verdeeld, lig je scheef in het water.

uitloden

TE VEEL LOOD – Heb je te veel lood, dan moet je meer lucht in je jacket blazen.

uitloden

TE LANGE GORDEL? – Controleer de lengte van de gordel. De oplossing is niet dat je er een knoop in legt.

uitloden

GESPEN – Zorg dat je altijd bij de sluiting van het loodsysteem kan. Als je niet snel kunt handelen, kan dat je fataal worden.

Verdeling lood

Of je nu een gordel, contragewichten of geïntegreerd lood gebruikt: verdeel het gelijkmatig over je uitrusting.

Op duikvakantie moet je steeds opnieuw je lood aan de gordel rijgen, tenminste, als je geen softlood hebt. Bevestig de loodblokken altijd op handbreedte afstand van elkaar op de gordel.

Anderen lezen ook:  Wat was jouw mooiste duikavontuur? Schrijf het op en doe mee!

Als ze opzij van het lichaam zitten, drukken ze niet op je rug.

Let op dat de gordel niet te lang of te kort is.

Als ‘loodstopper’ kun je een draai in de band maken.

Loodgeïntegreerde trimvesten met een afwerpsysteem zijn comfortabel.

Door dit te combineren met contragewichten kan je het lood goed verdelen.