Hoewel er wel degelijk op werd gelet, liet de ‘garnalenbof’ zich zeker 170 jaar lang niet in Nederland zien. Tot deze zomer dan. In het Grevelingenmeer werd een Gezaagde steurgarnaal gefotografeerd met een duidelijk geval van de garnalenbof.

Er zijn in ons land bijna honderd soorten pissebedden gevonden. Diverse soorten leven op het land, maar er zijn ook zeepissebedden en soorten uit zoet en brak water. Binnen de infraorde van de Epicaridea vinden we uitsluitend parasieten van andere kreeftachtigen.

De vrij in het zeewater levende larven zoeken een plekje nabij de kieuwen van een gastheer, waaraan ze bloed onttrekken waarmee ze zich voeden. Ze groeien uit tot een duidelijke bult; een abces dat doet denken aan de dikke wang die de virusziekte de bof bij kinderen veroorzaakt. Bij de Gezaagde steurgarnaal (Palaemon serratus) gaat het in vrijwel alle gevallen om één specifieke zeepissebed.

Geschiedenis garnalenbof

In de tweede druk van het ‘Handboek der dierkunde’ uit 1849 van de hand van J. van der Hoeven, staat de parasitaire zeepissebed Bopyrus squillarum Latreille, 1802 voor het eerst vermeld. Hij geeft met teken † aan dat het gaat om “eene soort mij stellig als inlandsch bekend is. Ik geloof, dat het hier en daar gemist zal worden, waar het staan moest, maar geplaatst is het althans nergens, waar het niet behoorde.”

Van de latere auteurs heeft de Nederlandse kreeftachtigen-expert L.B. Holthuis in 1949 de collecties van de Nederlandse natuurhistorische musea bekeken op de aanwezigheid van een Bopyrus uit ons land, maar zonder succes.

Anderen lezen ook:  Blauw water, alsof je in de tropen bent

Het materiaal achter deze eerste waarneming ontbrak dus, evenals verdere gegevens over vangstdatum en vindplaats. Daardoor en door het ontbreken van waarnemingen na 1849, bleef Holthuis het voorkomen in Nederland van deze soort twijfelachtig noemen in het in 1956 verschenen pissebeddendeel van de Fauna van Nederland.

Toename van waarnemingen

In de periode na 1956 is er een flinke toename van faunistische gegevens op gang gekomen waardoor het aantal soorten waterpissebedden met meer dan twintig is toegenomen. Gegevens van onderzoekers van het voormalige Delta Instituut te Yerseke en het NIOZ op Texel werden onder andere aangevuld door leden van de Strandwerkgemeenschap en van Stichting ANEMOON.

Binnen monitorings- en atlasprojecten wordt door honderden vrijwilligers informatie verkregen over populatieveranderingen en over de verspreiding van dieren en wieren. Ook op andere manieren, zoals via de websites als waarneming.nl en verspreidingsatlas.nl, worden de laatste decennia veel gegevens vastgelegd.

Al deze activiteiten hebben voor Bopyrus niet tot nieuwe waarnemingen geleid. Dat betekent dat ook de vermeldingen in latere determineergidsjes betrekking hebben op die ene vermelding uit 1849.

Waarneming garnalenbof na 170 jaar

Toen Bas van der Sanden een foto op de facebookpagina van Stichting ANEMOON plaatste met de vraag of iemand wist wat die rare bult zou kunnen zijn, kwam vanuit de achterban al snel het antwoord dat het om de zeldzame pissebed Bopyrus squillarum Latreille ging.

Bas maakte de foto in juli 2020 in het Grevelingenmeer bij de duikplaats ‘Het Koepeltje’ bij Scharendijke op Schouwen. Bij steurgarnalen van het genus Palaemon is maar één soort parasitaire pissebed bekend en de foto is dermate duidelijk dat we mogen vaststellen dat B. squillarum voor het eerst in Nederland met zekerheid is waargenomen.

Tekening van Bopyrus squillarum door Ernst Keil (1877). Van links naar rechts: vrouwtje buikzijde (a is de kopzijde circa elf millimeter); mannetje rugzijde tot twee millimeter; larve buikzijde (Bron: Ernst Keil)

Kenmerken

Als we de foto uit het Grevelingenmeer vergelijken met de tekeningen van Keil, waarop links een vrouwtje is afgebeeld vanaf de buikzijde, zien we de overeenkomst.

Anderen lezen ook:  Megalodon-haai stierf veel eerder uit dan gedacht

De parasiet op de foto is een vrouwtje, zij heeft onder de carapax van de steurgarnaal een plekje gevonden en ligt met de platte rugzijde tegen de kieuwen van de garnaal aan. Afhankelijk van de kieuwzijde is het lichaam naar rechts of naar links gekromd.

Aan de kieuwen wordt het bloed onttrokken en dat vormt het voedsel voor Bopyrus. Vanaf de buikzijde zijn de donkere platen te zien die de broedbuidel vormen. Een eventueel aanwezig mannetje bevindt zich aan de achterzijde van het dier (a = de kop) tussen de kieuwpoten, maar dit is op de nu genomen foto niet te zien.

Garnalenbof

Gezaagde steurgarnaal (Pennant, 1777). Links gewoon, niet geïnfecteerd exemplaar (Bron: Marion Haarsma); rechts exemplaar met ‘de bof’, geïnfecteerd door de parasitaire zeepissebed Bopyrus squillarum Latreille, 1802 (Bron: Bas van der Sanden)

Verspreiding

De ‘bof-pissebed’ is vrij algemeen op steurgarnalen in de Middellandse Zee, maar zeldzamer langs Atlantische kusten tussen Marokko en Het Kanaal. De soort is ook bekend van Denemarken.

Gezien deze verspreiding is het geen verrassing dat er nu ook in Nederland een waarneming is gedaan. Het is natuurlijk interessant om te onderzoeken of B. squillarum een vast plekje in het Grevelingenmeer heeft gevonden.

Stichting ANEMOON vraagt sportduikers om in de Zeeuwse Delta uit te kijken naar geïnfecteerde steurgarnalen. Probeer er liefst zo gedetailleerd mogelijke foto’s van te maken en de waarnemingen te melden. Waarnemingen kunnen worden doorgegeven via de website van Stichting ANEMOON en daarnaast via platforms als waarneming.nl. Hetzelfde geldt voor alle andere waarnemingen van Nederlandse zeeorganismen.

Anderen lezen ook:  Op zoek naar de Azure Window Gozo

De waarnemingen worden toegevoegd aan de Nationale Databank Flora en Fauna (NDFF).

Tekst: Peter Huwae, Strandwerkgemeenschap / Stichting ANEMOON

Foto: Marion Haarsma & Bas van der Sanden

Tekening: Ernst Keil (uit Keil, 1877. ‘Die Gartenlaube’: 840)

Nawoord

Na gerichte vragen uit de ‘garnalenwereld’, vermelden we voor alle zekerheid nog even dat bij de commercieel geviste, eetbare garnalen van de soort Crangon crangon (Grijze garnaal/Gewone garnaal) tot op heden geen bof-achtige verschijnselen bekend zijn. Voor zover bekend worden die niet geplaagd door parasitaire zeepissebedden die een dikke wang veroorzaken. Onze ‘Hollandse garnalen’ boffen dus!

Bron: Nature Today