Tijdens de warmste dagen van deze record zomer zijn er hele jonge Rosse sterslakken in de Oosterschelde aangetroffen. Dat is opmerkelijk omdat deze soort hoofdzakelijk in winter en voorjaar wordt gezien, en er bij Stichting ANEMOON nooit waarnemingen van oktober binnenkomen. De aanwezigheid van deze jonge dieren in de zomer vormt al langer een klein mysterie waar nog geen verklaring voor is.

Tijdens de warmste dagen van dit jaar zijn er in de Oosterschelde bij Burghsluis weer meerdere hele kleine exemplaren van de Rosse sterslak (Onchidoris bilamellata), een van onze 66 soorten zeenaaktslakken, waargenomen. Nu zult u misschien denken: “jonge dieren in de zomer is toch niet zo vreemd?” Wellicht is dat voor veel zeedieren zeker niet gek, maar voor deze soort creëert het juist een mysterie dat al vaker gezien is, en waar we tot nu toe geen plausibele verklaring voor hebben gevonden.

Rosse sterslak van ongeveer 4 millimeter lengte. Dit jonge slakje is op 27 juli met meerdere juveniele soortgenoten in de Oosterschelde bij Burghsluis op circa 1 meter diepte aangetroffen (Bron: Peter H van Bragt)

Wat is er precies aan de hand?

Net als veel andere zeedieren vertonen de diverse soorten zeenaaktslakken een jaarlijkse cyclus die synchroon loopt met het wisselen van de seizoenen, en de veranderingen van de zeewatertemperatuur. Voor bijna alle soorten zien we jaarlijks in een vast patroon de opkomst en toename van de juvenielen, en vervolgens een piek in het aantal volwassen dieren die zich gaan voortplanten. Uit de afgezette eitjes komen larven die gedurende korte of langere tijd in de waterkolom zwemmen of op de bodem leven. Een jaar na de opkomst van de vorige generatie ontwikkelen deze larven zich tot jonge dieren en daarmee is de jaarlijkse cyclus voltooid.

Deze volwassen Rosse sterslakken met eierssnoer zitten op zeepokken. De opname is in mei 2008 in de Oosterschelde gemaakt (Bron: Peter H van Bragt)

Van bijvoorbeeld de Grote vlokslak zijn vanaf het najaar in toenemende mate jonge dieren aanwezig die in de winter opgroeien en in de late winter en het vroege voorjaar volwassen zijn. Dan planten ze zich voort en sterven meteen daarna, terwijl de larven in de waterkolom overleven tot het volgende najaar. De jonge dieren van andere soorten, zoals onder andere de Kleine vlokslak, zien we in het voorjaar in aantal toenemen. In de zomer zijn ze als volwassen dieren aanwezig en in het najaar verdwijnen ze weer. Van soorten zoals het Blauwtipje zien we de piek in aantallen volwassen dieren vooral in het najaar. We gaan er vanuit dat voor deze soorten onder andere de veranderingen in zeewatertemperatuur direct of indirect de ontwikkeling van de larven naar jonge dieren stimuleert. Dit is indirect voor sommige soorten waarbij de jaarlijkse cyclus van de zeewatertemperatuur de opkomst en vervolgens het verdwijnen van de specifieke voedselsoorten veroorzaakt. De jaarcyclus van deze voedselsoorten met de seizoensgebonden aanwezigheid van specifiek voedsel, beïnvloedt de cyclus van larve naar jonge en volwassen dieren van de hier specifiek op predaterende zeenaaktslaksoorten. De grootste aantallen volwassen dieren zijn aanwezig als er een overvloed aan voedsel beschikbaar is.

Seizoenspatroon van de Rosse sterslak in de Nederlandse kustwateren. In de late zomer worden juveniele dieren gezien terwijl van oktober nauwelijks waarnemingen bekend zijn. De meeste dieren worden in maart en april met eiersnoeren waargenomen (Bron: Stichting ANEMOON)

Wat is er dan bij Rosse sterslakken aan de hand?

Deze zeenaaktslakken eten specifiek zeepokken. Deze zijn het hele jaar aanwezig in onze kustwateren. Niet alleen dit jaar, maar ook in voorgaande jaren hebben we midden de zomer de eerste jonge dieren gevonden. Je zou dus mogen verwachten dat in de komende maanden de aantallen toenemen en we steeds meer en ook volwassen dieren gaan zien. Maar dat is bij deze soort juist niet het geval. De aantallen nemen normaalgesproken alleen maar af. In andere jaren hebben we in oktober nog maar een enkel dier aangetroffen. Pas later komt de jaarcyclus echt op gang. Waarom ontwikkelen larven van deze wintersoort zich in de piek van de zomer tot juveniele dieren, terwijl ze het schijnbaar niet overleven? Het is zo maar weer een klein mysterie van onze wonderlijke natuur waar we nog geen goede verklaring voor hebben gevonden.

Anderen lezen ook:  Een nieuw eiland door vulkaanuitbarsting

De Rosse sterslak kan tot maximaal 40 millimeter groot worden en kan algemeen langs de gehele Nederlandse kust en in de Noordzee aangetroffen worden. Het is een noordelijke soort die in Europa voorkomt van het Arctisch gebied tot aan de monding van de Loire in Frankrijk. Ook is de soort bekend van Groenland en de noordoostkust van Amerika tot in Alaska. Meer informatie over de Rosse sterslak is te vinden op de websites van Blauwtipje.nl en Stichting ANEMOON.

Tekst en foto’s: Peter H van Bragt, Stichting ANEMOON
Figuur: Stichting ANEMOON

Bekijk ook: In de laatste 10 jaar 20.000 nieuwe zeedieren ontdekt