Voordat je het duikuitrusting opnieuw gebruikt, moet je controleren of het goed en veilig werkt om onverwachte, onaangename verrassingen te voorkomen.
Tekst: Guy Thomas
Dit artikel geeft al een algemeen beeld, maar we raden je toch sterk aan om de gebruikershandleiding van je duikmateriaal na te lezen om te weten hoe je dat specifiek moet onderhouden.
Je duikuitrusting controleren
De tijd nemen om alles te reinigen na een duik zal de levensduur en veiligheid van je uitrusting verhogen, maar het zal slijtage op lange termijn niet voorkomen. Alles verslijt na verloop van tijd en je wacht beter niet tot iets kapotgaat om het te vervangen. Voor de veiligheid is het belangrijk om regelmatig veiligheidschecks uit te voeren voordat je duikt.
Vinnen
Inspecteer de vinnen, maskers en alles met bandjes of gespen op barsten, spleten, scheuren en controleer of ze nog goed werken. Vervang ze als je beschadiging vaststelt of wanneer ze niet meer werken. Inspecteer ook het gelaatstuk van het masker en of dat goed aan het masker vastzit. Controleer ook op schimmel (zwarte aanslag) in het masker. Kijk in het bijzonder naar de plek waar het glas en het gelaatstuk samenkomen, aangezien die plek moeilijk is om te reinigen en er zich daardoor gemakkelijk vuil en aanslag ophoopt.
Check je duikpak
Controleer duikpakken op schade, scheuren en gaten. De naden (de stiksels) moeten in goede staat verkeren. Ritsen moeten compleet en onbeschadigd zijn, vlot bewegen en regelmatig met ritswas of ritsolie worden ingevet. Seals en manchetten mogen geen insnijdingen, scheuren of barsten vertonen, omdat die kunnen scheuren wanneer je het pak aantrekt.
Droogpak
Dat geldt in het bijzonder voor droogpakken, aangezien het bovenstaande scenario een lek zou veroorzaken. Als je duikt met een droogpak, controleer dan de ventielen en de afdichting rond het ventiel op barsten en zorg ervoor dat ze in goede staat zijn. Daarvoor moet je de inflatorslang aan het inlaatventiel koppelen. Normaal kan je zonder veel kracht het ventiel indrukken en stopt de luchtstroom wanneer je het ventiel loslaat. Controleer of de slang gemakkelijk vastkoppelt aan en loskoppelt van het inlaatventiel en houd de o-ring in de koppeling van de lagedrukslang ingevet met siliconenspray.
Overdrukventielen moeten voldoende lucht afvoeren, maar breng geen siliconenspray aan op die ventielen, want dat kan lekken veroorzaken. Wanneer het water in het najaar weer kouder wordt, is het een goede gewoonte om het pak eens volledig op te blazen. Dat kan je doen door de seals af te sluiten met een bal of een fles en na 15 tot 20 minuten na te gaan of het pak volledig opgeblazen blijft. Het is ook de ideale gelegenheid om de overdrukventielen een paar keer te testen om te zien of ze nog goed werken.
Trimvest
Hetzelfde geldt voor je trimvest, maar daarbij moeten alle bandjes ook nog op slijtage gecontroleerd worden. Als er metalen ringen of gespen aan het trimvest hangen, controleer die dan op roestvorming. We raden je aan om trimvest van tijd tot tijd eens volledig op te blazen (tot het overdrukventiel geactiveerd wordt) en na 15 tot 20 minuten na te gaan of ze volledig opgeblazen blijft.
Ademautomaat
Ademautomaten en slangen vragen bijzondere aandacht. Een grondige schoonmaakbeurt van de ademautomaat na het duiken zal de meeste problemen vermijden, maar aangezien er losse onderdelen aan zitten en de ontspanner een fragiel onderdeel van de uitrusting is, is het belangrijk dat die goed functioneert. Inspecteer eerst de slangen.
Die moeten in goede staat zijn zonder enige tekenen van beschadiging, barsten, scheuren, slijtage of bobbels. Als je gevlochten slangen gebruikt, controleer dan of er geen draden loszitten. Druk op de volledige lengte van de slangen om te bepalen of ze overal even flexibel zijn. Elke verandering in weerstand tijdens het drukken kan duiden op een probleem.
Controleer het einde van de slangen/koppelingen op kalkaanslag. De kalk kan je verwijderen met huishoudazijn of met eender welke ontkalker op basis van citroenzuur. Veel duikers gebruiken slangbeschermers zodat de slangen aan de eerste trap niet plooien, maar die beschermers bedekken een deel van de slang en kunnen ook een opstapeling van zout, vuil of kalk veroorzaken. Vergeet niet om eventuele beschermers over de slang weg te schuiven en eronder te controleren.
Tweede trap
Wanneer je de slangen gecontroleerd hebt, kan je aan de tweede trappen beginnen. Er mogen geen insnijdingen zitten in het mondstuk en de twee bijtstukjes moeten in goede staat zijn (sommige duikers bijten er te hard op).
Zowel de ademautomaat als het mondstuk moeten stevig vastzitten. Indien er een knop is om de ademhalingsweerstand te regelen, moet die gemakkelijk draaien. Je mag niet door de tweede trap kunnen ademhalen wanneer hij niet onder druk staat. Lukt dat wel, dan is er een probleem met het membraan. Eens onder druk kan je de waterloosknop proberen, maar dat is zeker geen reden om een ademtest over te slaan. Adem daarom een paar keer in en uit in de ontspanner om te controleren of hij goed werkt.
Controleer op lekken of op sissende geluiden en indien je iets hoort, probeer dan te achterhalen waar het geluid vandaan komt. Het kan een gebroken o-ring in een van de verbindingen of koppelingen zijn.
Verder valt er aan de eerste trap niet zo veel meer te controleren, behalve eventuele lekken. Controleer echter of de o-ring op de ontspanner of kraan in goede staat is voor je de ontspanner aan de kraan van de duikfles vastmaakt. Vergeet ten slotte niet om de staat en correcte indicatie van de manometers te controleren. Controleer of alle batterijen (bv. die van de duikcomputer) voldoende opgeladen zijn en correct geplaatst zijn (zoals bij een duiklamp).
Controleren overige
Als duiker heb je soms ander materiaal mee dat af en toe gecontroleerd moet worden of voor elke duik. Dat omvat je snorkel (controleer het mondstuk en het uitlaatklepje), OSB en andere veiligheidsuitrusting, mes of lijnsnijder, rebreather, volgelaatsmasker of eender welk ander materiaal dat hier niet vermeld werd.
Moet ik mijn materiaal controleren als mijn duikbuddy sowieso een buddycheck doet?
Jammer genoeg is dat (als het al gebeurt) meestal het enige moment waarop een duiker zijn eigen uitrusting of die van zijn buddy controleert. Het kan dat je problemen ontdekt tijdens de buddycheck, maar dat mag de gewone onderhoudscontrole die hierboven vermeld wordt niet vervangen.
Ik weet wat ik moet controleren, maar er is een probleem. Wat nu?
Als je iets verkeerds ziet, zoals een kapot mondstuk, een slechtwerkend overdrukventiel, een kapotte seal of lekkende ontspanner, moet dat meteen hersteld worden. Enkele kleine dingen zoals een gat in het pak dichten of een o-ring, riem of slang vervangen kan je zelf doen (hoewel bij sommige producenten de garantie vervalt als je zelf een slang vervangt).
Je hebt waarschijnlijk geen reserveslang, maar we raden je toch aan om enkele kleine reserveonderdelen bij je te hebben (zoals een mondstuk, riemen, o-ringen, batterijen) en wat neopreenlijm, siliconenspray of -vet, en ritsvet om zelf kleine onderhoudswerken uit te voeren indien nodig. Ontdekken dat iets niet naar behoren werkt, lekt of kapot is juist voordat je gaat duiken, is problematisch. Het kan de duik verpesten of tot de beslissing leiden om het probleem te negeren en toch te duiken.
Wat kunnen we nog doen aan de duikuitrusting?
In het volgende en laatste deel van deze reeks bekijken we wanneer je contact moet opnemen met een specialist. Veel duikorganisaties bieden gespecialiseerde cursussen aan waarin je meer leert over duikuitrusting, hoe het werkt en hoe je het correct kan onderhouden. Het is zeker de moeite waard om deze winter zo’n cursus te volgen!
Bron: DAN Europe
Ook interessant voor jou:
Lees gratis de digitale special DUIKEN in Nederland
Hoe voorkom je het beslaan van je duikmasker?