Door: Peter Boots alias Bootsy
Ik moet eerlijk toegeven dat als het sop in de Oosterschelde richting 12 graden komt het bij mij ook begint te borrelen. Want vanaf deze watertemperatuur komen de sepia’s vanuit de Noordzee richting de Oosterschelde om te paren op de plek waar zij zelf verwekt en geboren zijn.
Voor een onderwatergraaf is dit een uitgelezen kans om deze mooie inktvissen te kunnen fotograferen. Vorig jaar had ik al een paar pogingen ondernomen om ze überhaupt te vinden, laat staan voor de lens te krijgen! Had er toen een paar gevonden maar nog niet de foto’s kunnen maken die ik voor ogen had. Dit jaar sloeg bij mij ook weer deze koorts toe, al was het alleen maar omdat ik toch een keer een mooie foto van een sepia of sepiapaartje zou willen maken. Gezien het voor mij bijna 2 uur rijden is naar (de sepiaplek bij uitstek) de Bergse Diepsluis, heb ik maar een paar kansen om dit te kunnen doen. Op zo’n ‘duikexpeditie’ probeer ik twee duiken te doen. Een duik duurt net zolang, tot ik het zo koud krijg dat het onverantwoord wordt om nog langer erin te blijven liggen, of mijn fles bijna leeg is.
Miserabel zicht
Twee weken geleden ondernam ik de eerste poging samen met buddy Jorn. We waren al getipt waar ze zich eventueel zouden ophouden. Het zicht was miserabel mede door de zuidwesterwind die een paar dagen daarvoor had gewoed. Met een van links naar rechts draaiende blik scande ik de bodem af op zoek naar sepiastokken en naar natuurlijk de sepia(‘s). Stokken vond ik wel, zelfs met soms verse eieren eraan. Maar na twee duiken helaas geen schim waar kunnen nemen. Op de parkeerplaats waren er toch wat duikers die ze hadden gezien, zelfs op de plek waar wij de bodem tot op de vierkante millimeter hadden afgescand. Erg gefrustreerd trotseerde ik de lange rit naar huis. Van de koorts was ik nog niet genezen.
Stokken vond ik wel, mét eieren, maar helaas geen sepia te bespeuren.
Ja! Een sepia!
Vorige week een nieuwe poging ondernomen nu met buddy Jaap die ook wel de sepia wilde fotograferen. Er was zeer slecht weer voorspeld die dag en ons plan was om zo vroeg mogelijk kopje onder te gaan. Deze keer gingen we met de harde wind in de rug vanaf het zandstrand de Oosterschelde in. Ik ben weer gaan zoeken op dezelfde plek waar ik de week daarvoor zocht en waar nog steeds sepiawaarnemingen werden gedaan. Het zicht was weer een goede imitatie van ‘groentesoep’ en ik moest bijna ‘op de tast’ op zoek naar de stokken. Op een diepte van 7 meter (het was laag water) vond ik de stokken vol met sepia-eieren.
Plots zag ik vanuit mijn ooghoek een grote schim onder mij doorschieten. Een sepia!!!
Eindelijk! Een sepia!
Stofbende
Ik maakte snel wat proeffoto’s om mijn belichting te testen en ging daarna gelijk wat verder van de stokken en dieper hangen (om stofvorming rond de stokken zoveel mogelijk te beperken) om mijn camera instellingen te tweaken. Nu zaak om rustig bij de stokken te hangen en te wachten tot de sepia zich weer zou melden. Het duurde niet lang en de sepia kwam weer in de buurt. Hij was best schuw omdat er geen soortgenoot van het andere geslacht te bekennen was.
Toch lukte het mij het een paar keer redelijk dichtbij te komen, en een paar aannemelijke foto’s te maken. Dit was best lastig want het duurde niet lang voordat het een stofbende werd. Ook een lamp gebruiken was geen optie omdat ik dan zeker niet dicht bij het diertje kon komen. Ook kreeg ik het bekende ‘Starwars’ effect bij het schijnen van de lamp in de stofmist.
Verdwijntruc
Na wat pogingen werd het zo lastig dat het beter was om te moven en wat later terug te komen als het stof wat gedaald zou zijn. Ik speurde verder om te kijken of ik nog meer sepiaspul tegen zou komen. In een schicht ontwaarde ik een klein mannetje, hij bleef heel kort hangen en deed door middel van zijn jet-stream de ‘verdwijntruc’. Jammer, ik had hem als een soort Robert ten Brink willen koppelen aan het vrouwtje wat ik eerder zag bij de stokken. Na een lange speurtocht vond ik het wel weer eens tijd om maar weer bij de stokken met de eieren te gaan kijken. Het zicht was ogenschijnlijk iets beter en de sepia was nog in de buurt. Heel langzaam kon ik het vertrouwen winnen van het diertje en mocht iets dichterbij komen. Zij dook soms snel tussen de stokken. Ik kon het maar lastig zien met dit belabberde zicht. Na een paar pogingen tot het maken van foto’s gaf mijn manometer aan dat het welletjes was om weer een metamorfose te maken van zeedier naar landdier. Ook had ik het gevoel dat onderhand mijn tenen ‘los’ in mijn booties lagen van de kou.
Het was toch een mooi spektakel geweest waarvan ik getuige kon zijn. Niet geheel ontevreden over een paar foto’s kon ik weer (voor even) afscheid nemen van de Bergse Diepsluis. De gewenste foto’s nog niet kunnen maken dus… de koorts blijft – voorlopig dan, zolang er sepia’s zijn!
Meer lezen van Bootsy? Elke maand lees je zijn eigenzinnige kijk op onderwaterfotografie in zijn column in DUIKEN!