Recent DNA-onderzoek heeft uitgewezen dat de Europese populatie boompjesslakken niet uit twee, maar ten minste drie soorten bestaat. Helaas zijn ze op basis van externe kenmerken nauwelijks van elkaar te onderscheiden. De derde en nieuwe soort is ook in onze kustwateren aanwezig. Hiermee staan er nu 66 soorten zeenaaktslakken op de Nederlandse faunalijst.

Tekst en foto’s: Peter H van Bragt Bron: Nature Today

Een internationaal team van biologen heeft recent met behulp van DNA-onderzoek vastgesteld dat er ten minste drie soorten boompjesslakken in de Europese kustwateren voorkomen.

Cryptische soorten

De twee oorspronkelijke West-Europese soorten boompjesslakken zijn Dendronotus frondosus en D. lacteus, waarvan alleen de eerste met zekerheid uit ons land bekend is. Van deze soorten wisten we al dat ze zeer variabele en ten opzichte van elkaar sterk overlappende externe kenmerken vertonen. Daardoor zijn ze in het veld, lees onder water, zeer lastig van elkaar te onderscheiden. We noemen dit daarom ‘cryptische soorten’. En binnen deze populaties is nu dus een derde cryptische soort ontdekt, die de wetenschappelijke naam D. europaeus heeft gekregen. Er is ogenschijnlijk slechts één extern kenmerk waaraan we deze nieuwe soort kunnen herkennen: de maximale afmeting van volwassen dieren. D. frondosus wordt volgens de onderzoekers niet groter dan vijf centimeter. De nieuwe soort kan aanzienlijk groter worden: tot meer dan tien centimeter.

Een Grote boompjesslak, gefotografeerd in april 2009 in de noordwestelijke Oosterschelde (Bron: Peter H van Bragt)

Geen ecofenotypische variatie

Op de Nederlandse faunalijst stond tot nu toe slechts één soort: D. frondosus, de Boompjesslak. Inmiddels is gebleken dat de nieuwe Europese soort al veel eerder in de Nederlandse kustwateren is waargenomen. In april 2009 is er zelfs al een Natuurbericht over geschreven. Daarin werden boompjesslakken uit de Oosterschelde van circa 18 centimeter besproken. Toen werd vermoed dat de voedselkeuze van boompjesslakken bepalend was voor de afmetingen van deze zeenaaktslak. Dieren die zich voeden met de hydropoliep Zeecypres zouden kleiner blijven; dieren die zich voeden met de hydropoliep Penneschaft worden groter. Dit fenomeen staat bekend als ecofenotypische variatie: variatie in anatomie. In dit geval uit zich dat in de invloed van omgevingsfactoren op de afmetingen van de dieren, bijvoorbeeld als gevolg van voedselkeuze. We mogen nu concluderen dat de grote dieren uit 2009 exemplaren van de nieuwe soort waren. Uit archiefmateriaal is gebleken dat D. europaeus tenminste al sinds 1999 in de Oosterschelde voorkomt.

Grote boompjesslakken produceren relatief dikke gelatineuze eikapsels. Oosterschelde, april 2012 (Bron: Peter H van Bragt, Stichting ANEMOON)

Melden van de soorten en nieuwe Nederlandse namen

Omdat bij monitoring door duikers verwarring tussen de moeilijk te onderscheiden boompjesslakken op de loer ligt, blijven beide soorten op de MOO-waarnemingsformulieren één eenheid: het ‘boompjesslak-soortcomplex’. Dit is ook belangrijk om geen trendbreuk in de gegevensreeksen te krijgen. Met deze publicatie stellen we, op basis van de maximale afmetingen van de twee soorten, twee nieuwe Nederlandse namen voor: ‘Grote’ (D. europaeus) en ‘Kleine boompjesslak (D. frondosus). In specialistische publicaties die betrekking hebben op 100 procent zekere determinaties, kunnen deze onderscheidende Nederlandse namen worden gebruikt.

Anderen lezen ook:  Revolutionair: Garmin SubWave

66 Nederlandse soorten zeenaaktslakken

Met de vaststelling dat de Grote Boompjesslak al tenminste sinds 1999 in de Zeeuwse Delta aanwezig is, gaan we 2017 afsluiten met alweer een nieuwe zeenaaktslak op de Nederlandse faunalijst. De teller staat nu op 66 soorten. Maar het biodiversiteitsveldwerk is er niet eenvoudiger door geworden. Op externe kenmerken zijn in het veld dieren met een lengte tot ruim vijf centimeter niet te onderscheiden. Een boompjesslak van vijf centimeter kan een ‘grote Kleine boompjesslak’ zijn of een ‘kleine Grote boompjesslak’. Alleen extreem grote dieren zijn met enige waarschijnlijkheid te registreren als Grote boompjesslak. We kiezen er daarom voor om voorlopig alle boompjesslakwaarnemingen van dieren tot acht centimeter te registreren als ‘soort uit het boompjesslak-soortcomplex’.

Bij dieren kleiner dan ruim vijf centimeter is het voorlopig onmogelijk om onderwater vast te stellen of het een ‘grote Kleine boompjesslak’ of een ‘kleine Grote boompjesslak’ betreft (Bron: Peter H van Bragt)

Er zijn in het verleden vast en zeker al meer Grote boompjesslakken in de Nederlandse wateren waargenomen. Als het gaat om waarnemingen van individuele Grote boompjesslakken kunnen deze, met bij voorkeur onder vermelding van lengte én fotografisch bewijs, worden doorgegeven via blauwtipje.nl of samen met alle andere Nederlandse waarnemingen van zeedieren via het waarnemingenportaal van Stichting ANEMOON. Zowel de met zekerheid gedetermineerde waarnemingen als die van het soortencomplex, zullen doorstromen naar de NDFF en in gescheiden vorm op verspreidingsatlas.nl/weekdieren zichtbaar worden.

Tekst en foto’s: Peter H van Bragt, Stichting ANEMOON