Het is een druilerige herfstdag wanneer ik mijn duiktas pak. Een gure wind waait door mijn haar en ik sta tot mijn enkels in de modder. Niet echt de ideale omstandigheden voor een buitenduik, maar wel voor een binnenduik! En dat is nu precies wat we vandaag gaan doen: een duik maken bij Indoor Duik- en Snorkelcentrum TODI.

 

Tekst: Judith Rietveld Foto’s: René Lipmann

 

Het is net alsof we een soort spa binnenlopen wanneer we door de schuifdeuren stappen. Alles is nieuw, schoon en heel modern. Bij de receptie worden we hartelijk ontvangen en krijgen we een polsbandje in onze handen gedrukt. Zodra je je bandje hebt gescand en het poortje doorloopt ‘start de tijd’ en heb je twee volle uren die je aan je duik kunt besteden. René moet linksaf en ik rechtsaf naar de kleedkamer. Deze zijn groot en ruim, en voorzien van meerdere douches en een wc. Ik heb zelf geen duikmateriaal meegenomen en dat is ook niet nodig: TODI is een Mares Test Center en je kunt dus allerlei materiaal uitproberen, van vin tot duikcomputer. Dat laat ik me geen tweede keer zeggen!

Gekleed in slechts mijn badkleding loop ik naar de gang. Het voelt eigenlijk wel een beetje raar om hier zo rond te lopen, zeker wanneer ik ontdek dat ik de lift naar de vierde verdieping moet nemen. Daar sta je dan, in je bikini. Gelukkig komt René er ook aangelopen in zijn zwembroek. Mooi, ben ik niet de enige. Eenmaal op de vierde stuiten we gelijk op lange rekken met wetsuits, bakken met duikschoentjes, vinnen… Alles wat je nodig hebt voor een duik is aanwezig, keurig gerangschikt op maat. Zelfs het lood ligt al klaar in de pockets, het is alleen een kwestie van het juiste zakje pakken. We worden hartelijk ontvangen door de Vlaamse Lore, zij werkt als redder bij het indoorduikcentrum. «Jullie mogen nu zelf je duikset bij elkaar gaan zoeken. Ik zie dat jullie geen eigen duikspullen mee hebben, maar mocht je die toch hebben dan dien je ze hier te spoelen.» Ze wijst naar enkele bakken waar ‘wash, rinse, & go’ boven staat. «Het is echt noodzakelijk dat elke duiker zijn eigen spullen spoelt, we willen voorkomen dat de vissen ziek worden. In de eerste bak zit waterstofperoxide dat de bacteriën doodt. Vervolgens spoel je het uit in de zoetwaterbak ernaast en mag je duiken. Voor de ademautomaten staan tegen de muur twee bakken met dezelfde samenstelling.»

We zullen het komende uur nauwlettend in de gaten gehouden worden, want Lore neemt plaats achter een computerscherm met onderwaterbeelden van het bassin. Overal zijn camera’s geplaatst, dus zo weet ze precies wat de duikers uitspoken – en kan ze snel te hulp schieten indien noodzakelijk. In het bad mogen maximaal 50 duikers en 20 snorkelaars, gelukkig zijn we nu de enigen.

 

Gelijk ben ik verbouwereerd wat ik zie: een soort enorme grot.

 

Enorme grot

Eindelijk kunnen we doorlopen naar het bassin. Het is een stuk groter en lichter dan ik had verwacht, maar het bad is dan ook 10 meter diep en 36 meter in doorsnee. Op meerdere plekken borrelt het water behoorlijk aan de oppervlakte. «Dit zijn de scheidingslijnen van de thema’s die je onder water vindt,» legt Lore uit. «Er zijn acht thema’s en je zwemt steeds door een gordijn van bubbels als je een nieuw gebied betreedt.» Wanneer ik in het water kijk, zie ik gelijk enkele vissen zwemmen. Wat gaaf! Ik wil erin!

Anderen lezen ook:  Ā«Doordat ik mezelf blijf ontwikkelen, ervaar ik ook hoe het is om weer cursist te zijn.Ā»

Snel trekken we onze setjes aan en gaan kopje onder. Het water is heerlijk, 23 graden. De perfecte temperatuur voor de 2200 zoetwatervissen die dit nu hun thuis mogen noemen. Gelijk ben ik verbouwereerd wat ik zie: een soort enorme grot. Ik heb wel eerder indoor gedoken, maar daar was meestal niet meer te vinden dan enkel wat wrakjes. Gaaf! Je kunt er zelfs doorheen zwemmen en dat doe ik dan ook direct. Wanneer ik mijn hoofd door het eerste bellengordijn steek, kom ik uit bij grote ‘hesco’s’, metalen frames gevuld met keien. Niet echt iets om onder de indruk van te zijn, maar dit is juist bedoeld voor de bewoners van TODI. Hier kunnen ze zich verstoppen en eitjes afzetten. En ik zie dat er al enkele vissen hun intrek hebben genomen. Knalgele kleine Mbuna-Malawicichliden schieten weg in de holletjes tussen de stenen.

 

 

 

Vegetarische piranha’s

We zweven door bellengordijn twee en ik stuit op de Kloof. Een leuke, geheimzinnige gang waar je doorheen kunt zwemmen. Lang is hij niet, maar toch is het stiekem best leuk. Wanneer ik de uitgang bereikt heb, komen enkele vissen in een noodgang op me af. De vegetarische piranha’s! We hebben niets te vrezen, want ze eten echt alleen maar zaden. Eentje lijkt heel erg gefascineerd van mijn camera te zijn en zwemt er als een malle op af. Voordat hij tegen me aanbotst, buigt hij ineens scherp af naar rechts. Snel sluit hij zich weer aan bij de school die plankgas de bocht omgaat. Het is tijd voor de tempel van Poseidon. Enorme pilaren staan in een cirkel opgesteld. Dit is uiteraard een mooi fotomomentje!

Tussen de palen door zie ik de gigantische boomstronk met daarnaast de mijngang. Hier liggen de originele mijnsporen die 30 jaar geleden gebruikt werden, toen de site nog een echte steenkoolmijn was. Er patrouilleert een grote geelachtige vis met een dik voorhoofd voor de ingang. Hij lijkt wel een beetje op een Napoleonvis, maar het is een citroencichlide. Ik zweef door de gang en kom uit bij de steenkorven. Hier stikt het van de vissen! Niet zo verwonderlijk, het zijn perfecte verstopplekken. Maar het is ook dringen bij de drie autowrakken van Ford. Op de achterbank van een spierwitte Ford ligt een pangasius verstopt. Deze lijkt op een haai en wordt in het oosten gekweekt voor consumptie. Maar het is wat mij betreft een veel leukere vis om levend te zien! Ik beloof plechtig om deze nooit meer te eten. Ook onder de wrakken zie ik allerlei vissoorten die ik niet ken.

Anderen lezen ook:  Gasreserve voor een duik. Hoeveel heb je nodig?

 

Op de achterbank van deze Ford ligt een dikke pangasius te slapen.

 

Tijd voor een versnapering!

 

Vissen voeren

In het midden is een soort doorzichtige liftkoker maar dan zonder lift, waar zich het diepste punt bevindt. Als je de bodem aanraakt kom je op 10 meter uit. Dit vindt de pangasius blijkbaar ook een mooie plek, want ze cruisen rustig tussen de witte zuilen rond. We zwemmen nog een rondje en ontdekken weer hele andere dingen. Zoals het barretje met een heuse biertap. Hier zit een hele grote gibbiceps tegen een paal geplakt. Hij heeft een mooi stippenpatroon zoals een luipaard en hoort tot de familie van de harnasmeervallen. Ik had best nog even willen blijven, maar we hebben een afspraak met visexpert- en verzorger Peter Van Opstal. Wanneer we het water uitkomen, is hij al bezig met het sorteren van de bakjes met gedroogd voer. Samen met een collega houdt hij het welzijn van de vissen scherp in de gaten, en hij verzorgt hun eten twee keer per dag. Als ik hem vraag hoe de verschillende soorten hun eigen eten krijgen, antwoordt hij iets dat ik niet had verwacht: «Voor elk type vis hebben we een loksignaal ontwikkeld. Zo roepen we oppervlaktevissen als de reuzengoerami’s en de arowana’s met een belletje en de andere met een shaker. Dit zijn geluidstrillingen die ze tot ver in het water kunnen horen.»

 

De vegetarische piranha‘s krijgen op een speciale manier eten. 

 

Ik wil eigenlijk heel hard gaan lachen want echt geloven doe ik het niet. Maar al snel wordt mijn lachbui getemperd wanneer Peter met het belletje rinkelt. Gelijk zwemmen er meerdere arowana’s aan de oppervlakte. Dit is een hele mooie lange vis met een spitse neus en schitterende vinnen. Loom laat hij zich naar het eten drijven. We lopen rond het bassin en elke vis krijgt zijn eten. Hij strooit weer wat voer uit bij een arowana. «Deze vis is heel langzaam, we moeten dus wel goed opletten dat hij genoeg te eten krijgt,» legt Peter uit. «De piranha’s waren in het begin erg verlegen en bleven alleen maar bij het wandelpad. We moesten hun eten daar dus zien te krijgen. We hebben nu een lange regenpijp tot de grond gemaakt, waar we het vissenvoer ingooien.» Echt aan alles is dus gedacht!

Volgens Peter gaat het goed met de bewoners van TODI. «Er is een perfect evenwicht en het water heeft de juiste kwaliteit. We houden de vissen scherp in de gaten, ze hebben het prima naar hun zin. Ik verwacht dat ze flink zullen gaan groeien!» Er komen al meer duikers aan en wij besluiten het voor gezien te houden. We stappen in onze zwemkleding in de lift – blijft toch raar..! En ik neem een heerlijke warme douche. Wanneer ik mijn bandje scan, gaat het poortje keurig open. Het leek dat we veel langer dan twee uur weg waren, maar we hebben dus zelfs nog wat tijd over. In de brasserie op de benedenverdieping neem ik een warme chocomelk met een lekker stuk taart erbij, dit hebben we wel verdiend! Buiten regent het nog steeds en stiekem vond ik het best een keertje leuk om zo ‘luxe’ en warm binnen te duiken midden in de herfst…

Anderen lezen ook:  Hoop voor ernstig bedreigde Irrawaddydolfijn: populatie neemt toe

 

Je mag je eigen materiaal meenemen, behalve je BCD.

 

Historie mijnsite Beringen

De mijnsite van Beringen is de grootste industriële erfgoedsite in Vlaanderen en uniek in Europa. Er woonden vele duizenden mijnwerkers in de mijncité van Beringen. Vanaf het begin van de twintigste eeuw verruilden ze dagelijks het daglicht voor de donkere mijnschacht, om er steenkool uit de wanden en de grond te hakken. De koolmijn had grote hoeveelheden water nodig om de opgegraven steenkool te wassen. Water was toen ook al kostbaar, zodat hergebruik noodzakelijk bleek. Bovendien kon het met slib en steengruis vervuilde water van de steenkoolwasserij niet zomaar in de beek geloosd worden. Er werden indikkers gebouwd (grote betonnen kuipen) om het afval dat in het water zat af te scheiden, waardoor het water gerecupereerd kon worden. Het overblijvende slib werd op de terril gepompt (een kunstmatige heuvel ontstaan door de ophoping van gruis en afval.) Beide bestaande indikkers zijn ondertussen tot historisch monument uitgeroepen door hun industrieel-archeologische waarde. De kleine indikker, 9 meter hoog en 22 meter doorsnee, dateert al uit 1958.

Onder de noemer be-MINE werd deze plek nieuw leven ingeblazen als een toeristisch-recreatief project, waarvan TODI deel uitmaakt. TODI plaatste in de kleine indikker de filterinstallatie van het duikbassin, met onder andere een biologische filtervijver die bestaat uit poreus gesteente waartussen zich ontelbare bacteriën kunnen nestelen. Boven op de filter groeien moerasplanten, die leven van de reststoffen die ontstaan wanneer de waterzuiverende bacteriën organisch afval uit het water verwerken.

De grote indikker werd gebouwd in 1983. Het is een trechtervormige constructie van 12 meter hoog en een diameter van 43 meter. In december 2015 startte TODI met het leegpompen en schoonmaken van deze constructie, met het duikbassin als resultaat.

 

 

Info TODI

Entree & openingstijden

De toegang kost € 30 in de dalperiode, € 37 in de piekperiode. Duiktank, lood en trimvest zijn inbegrepen. Je hebt twee uur om te duiken. Dit is inclusief om- en aankleden, maar dit is meer dan genoeg. Mocht je langer blijven, dan betaal je per kwartier. TODI is dinsdag gesloten, de rest van de dagen verschillen de openingstijden – check dit op de site om teleurstelling te voorkomen!

 

Eigen duikmateriaal

Je mag je eigen duikmateriaal meenemen, behalve je BCD. Al je materiaal dien je van tevoren te spoelen in de daarvoor bestemde spoelbakken.

 

Mares Test Center

TODI is een Mares Test Center. Al het materiaal is aanwezig dat je nodig hebt voor een duik. Het huren van een basisuitrusting kost € 12. Adres: Bollostraat 89 te Keerbergen (B) www.todi.be