Rijkswaterstaat noemt de vispassage in de Aflsuitdijk bij Den Oever een succes. Uit tellingen blijkt dat tussen half april en eind juni 805.337 vissen de passage passeerden. Negentig procent van de vissen bestaat uit glasaal die het zoete water van het IJsselmeer nodig hebben om op te groeien tot paling.
Vispassage Den Oever
‘Vóór de opening van de vispassage vonden veel van deze aaltjes de dood omdat ze noch over de dijk konden kruipen noch tegen de sterke stroming van de spuisluizen konden inzwemmen.’, aldus Rijkswaterstaat. De vispassage is één van de maatregelen die Rijkswaterstaat heeft getroffen om de vismigratie door de dijk te bevorderen. Zo worden de spuisluizen iets eerder dan normaal opengezet. Daardoor is op dat moment het waterniveau tussen IJsselmeer en Waddenzee nog niet zo groot en de stroming idem dito. Vissen nemen dan gemakkelijker de doorgang dan wanneer de stroming even later te groot wordt door het groeiende niveauverschil in waterstanden.
Visvriendelijk schutten
De schutsluizen doen mee met visvriendelijk sluisbeheer door ook te schutten wanneer er geen schepen zijn. De vispassage bij Den Oever is de nieuwste toevoeging aan het programma. Een buis door de voorhaven mondt uit in een bak met zoet water in het IJsselmeer. Een pomp zorgt ervoor dat het waterniveau in de bak altijd boven zeeniveau staat. Hierdoor is er altijd een stroom van het IJsselmeer naar de waddenzee. Deze stroom fungeert als lokstroom. Vissen ‘ruiken’ het zoete water van een afstand en zwemmen door de buis door het IJsselmeer. Alle maatregelen bij elkaar zorgen voor een vismigratie van zout naar zoet van 350 miljoen vissen per jaar. Behalve glasaal maken ook soorten zoals stekelbaars en spiering gretig gebruik van de passage, aldus de tellingen van Rijkswaterstaat. Ook verdwaalde zoetwatervissen als snoekbaars, brasem en grondel weten de weg te vinden via de vispassage.
Bron: Zeilen