Bijna iedereen weet wel wat een zeepaardje is. Soms spotten wij de diertjes in de Oosterschelde, maar op ons strand spoelen ze vrijwel nooit aan. Totdat in het afgelopen jaar, rond de Kerst, op Texel opeens meerdere Kortsnuitzeepaardjes aanspoelden. Tientallen diertjes volgden in de weken erna. Waar komt deze, toch wel trieste, invasie vandaan?
Wie nu een strandbezoek brengt aan Texel, kan zomaar het Kortsnuitzeepaardje (Hippocampus hippocampus) tegenkomen. Helaas zijn deze exemplaren meestal dood. Ze worden nog dagelijks op het eiland gemeld door strandbezoekers.
“Er zijn naar onze inschatting sinds de Kerstdagen minstens dertig Kortsnuitzeepaardjes op de Texelse Noordzeestranden gevonden”, vertelt Arthur Oosterbaan, conservator bij Ecomare op Texel. Daar werd onlangs zelfs een levend diertje binnengebracht in een handschoen met zeewater.
Deze is opgevangen in het aquarium van Ecomare om aan te sterken. De meeste zeepaardjes van het strand zijn jonge diertjes van nog geen jaar oud. Deze zijn slanker en kleiner dan de oudere zeepaardjes.
Weersinvloeden
De zeepaardjes-invasie op de stranden van de Waddeneilanden lijkt te zijn begonnen op vrijdag 25 december 2020. De dieren werden vrijwel steeds in de vloedlijn gevonden. In de weken daarvoor heerste er een zuidwestenwind.
De meeste aangespoelde dieren betroffen jonge, helaas overleden zeepaardjes, maar er zijn ook enkele oudere individuen gevonden. Uit ervaringen van strandjutters is bekend dat er bij zuidwestenwind altijd verhoudingsgewijs veel meer op het strand van Noord-Holland en Texel aanspoelt dan meer zuidwaarts.
Dit wordt bevestigd door andere aanspoelingen in de vloedlijn, zoals de grote aantallen eikapsels van roggen die gemeld zijn op waarneming.nl van dit stuk kust, tegenover veel kleinere aantallen op de Zuid-Hollandse kust.
Warme zomer
Het Kortsnuitzeepaardje is een zuidelijke soort die baat heeft bij warmer zeewater. Net als in 2014 waren de gemiddelde temperaturen in 2020 het hoogst sinds de start van de metingen. Zowel bij Vlissingen als Den Helder werd de warmste 19-daagse periode ooit gemeten. Het is aannemelijk dat zich door de warme zomer van 2020 een grote aanwas van jonge dieren kon ontwikkelen.
De warme zomer zou daarnaast gezorgd kunnen hebben voor extra begroeiing van hydropoliepen en mosdiertjes op uit de bodem stekende dode schelpen, zoals onder meer de Amerikaanse zwaardschede. Hierdoor konden de jonge zeepaardjes profiteren van extra schuilgelegenheid.
Deze verstopplaatsen verdwenen echter in de winter weer door lagere temperaturen en hevigere waterbewegingen door harde wind. Dit was zichtbaar door de enorme hoeveelheden van het Harig mosdiertje (Electra pilosa) die afgelopen maanden zijn aangespoeld.
Ook de watertemperatuur zelf kan een oorzaak van het aanspoelen zijn. Zeepaardjes zijn geen beste zwemmers die zich in het najaar, tegen de stroom in, naar warmere oorden begeven. Op het moment dat de watertemperatuur hier hun ondergrens bereikt, leggen ze wellicht massaal het loodje en spoelen ze aan.
Zuidelijke soort
Het Kortsnuitzeepaardje leeft in Nederland aan de noordgrens van het verspreidingsgebied. Ze zijn voornamelijk te vinden langs de kusten in het zuidwesten van Europa en in de zuidelijke Noordzee. Sinds het begin van de twintigste eeuw wordt de soort aangetroffen in de Zeeuwse Delta en de Waddenzee.
Duikers van het Monitoringproject Onderwater Oever (MOO) van Stichting ANEMOON kwamen op een beperkt aantal locaties in de Oosterschelde al jaren achtereen af en toe één of enkele zeepaardjes tegen. Vaak ging het dan om dezelfde exemplaren. Naast meldingen uit het MOO-project werden in 2020 op beduidend meer locaties in de Oosterschelde Kortsnuitzeepaardjes door duikers gemeld, onder meer op Waarneming.nl en Telmee.nl.
Ook in enkele schaafmonsters genomen in de Noordzee (enkele tientallen kilometers voor de kust van Zeeuws-Vlaanderen) zijn in de zomer van 2020 enkele zeepaardjes aangetroffen. Afgelopen zomer vonden badgasten bovendien ook levende dieren in poeltjes op het strand, op verschillende plekken langs de Hollandse kust. Dit is ook te zien op het kaartje op verspreidingsatlas.nl.
Verstoppertje in het wier
Kortsnuitzeepaardjes op het strand van onze zandkusten zijn een heel bijzonder verschijnsel. Het is immers een soort van rotskusten, waar ze leven tussen stenen die begroeid zijn met wieren, hydropoliepen en Geweisponzen. De zeepaardjes houden zich daar met hun staart aan vast.
De bruine kleur van het diertje werkt daarbij als schutkleur. Het zeepaardje heeft een eigen territorium. Heeft zich ergens eenmaal een exemplaar gevestigd, dan wordt die doorgaans nog lang op die plaats aangetroffen.
Zorgzame ouders
De voortplanting van deze soort is op zijn minst bijzonder te noemen. De paring begint met een uitgebreide dans, waarbij de zeepaardjes soms zelfs van kleur veranderen. Daarna grijpen de staarten in elkaar en legt het vrouwtje de eicellen in de broedbuidel van het mannetje.
Hier worden ze vervolgens bevrucht door het mannetje en ook verder door hem verzorgd. Als de larfjes groot genoeg zijn, verlaten ze de buidel via een gaatje, op weg de wijde wereld in.
Het mannetje en vrouwtje blijven trouw aan elkaar.
Eten zonder tanden
Zeepaardjes zullen geen last hebben van maagzuur, ze hebben namelijk geen maag. Tanden hebben ze ook niet; voedsel wordt met de dunne snuit naar binnen gezogen, waarna het direct in de darmen verteerd wordt. Ze voeden zich met kleine kreeftjes, zoals aasgarnaaltjes, en vissenlarven, die ze de hele dag door naar binnen werken om aan genoeg voedingsstoffen te komen. Op hun beurt worden ze gegeten door grotere krabben, bijvoorbeeld de Strandkrab (Carcinus maenas).
Met meer warme zomers in het verschiet kunnen we in de toekomst misschien vaker zeepaardjes langs de Hollandse kust en die van de Waddeneilanden tegenkomen.
Tekst: Arie van Twigt, Stichting ANEMOON, met dank aan Godfried van Moorsel (ecosub).
Foto’s: Janny Bosman (leadfoto), Luc Knijnsberg, Jacos Jes; Ruby de Wit; Stefan Verheyen.