Het is de koudste en meest weerbarstige plek op aarde. Toch is het leven er wild en vol. In de verte blazen walvissen, een zeeluipaard zit een pinguïn achterna. Onder me bevindt zich donker water, ruw en ijzig. Duiken in deze witte wildernis is extreem!

Tekst: Eline Feenstra
Foto´s: René Lipmann

Een ontwakende zon trekt het landschap open. Voor ons strekt zich een wit veld uit, een tot gletsjer geworden sneeuwlaag die zich vol scheuren ophoudt aan de waterlijn. IJsbergen vullen de baai. Onze locatie is 64º41’ Z, 62º38’ W en voor het eerst zien we het vaste land: het Antarctische Schiereiland. In een zodiac schieten we over het water. Ver weg van het moederschip dringen we het ruige landschap binnen. Ik houd me stevig vast, de wind giert door mijn haar. De boot komt met een ruk tot stilstand, bijna duik ik over de punt heen.
Snel krabbel ik op. Over de rand van de boot zie ik een enorme staartvin, gitzwart omlijst. De eigenaar, een bultrug, slaat hem met kracht op het water: kedeng! Deze grote walvissen staan vooral bekend om hun capriolen aan de oppervlakte. Ze zijn gemakkelijk herkenbaar aan de lange, witte flippers en gedrongen lichaamsbouw. Als ze onderduiken kromt hun rug, waardoor de staartvin hoog wordt opgetild en de rugvin als een bult boven water uitsteekt. Vandaar de naam: bult-rug. Snel doe ik mijn vinnen aan en bril op. Waar is mijn lood…? Ik wil het water in! Het is alleen nog wachten op het oké-teken van onze duikgids Peter Szyszka.
Daar! Een witte flank weerkaatst het felle zonlicht en vormt stralen van schitteringen in het donkere water. Er zwemt een reus onder me! Het logge lijf trekt snel aan ons voorbij. Peter roept: «Verderop duikt een hele groep bultruggen op.» Razendsnel coördineren de gidsen het gebeuren en worden we aan boord gehesen. Onze energie is niet te meten, de hele wereld lijkt samen te komen in dit ene moment. Op het ‘nu’ van Peter springen we even later met een noodgang weer het water in.

Expeditie
Vanuit het Argentijnse Ushuaia duurt het zo’n drie dagen om het Antarctische Schiereiland te bereiken. In totaal duurt de reis elf dagen. Ons schip, de Grigory Mikheev, biedt ruimte aan 45 passagiers en is volledig toegerust voor duik- en landexpedities op de Zuidpool. Op het voordek staat een verwarmde container voor onze duikuitrusting en liggen vier zodiacs gereed om ons te water te laten. De scheepsbrug torent hoog boven het geheel uit. Gisteren passeerden we de Zuidelijke Shetlandeilanden. Door het milde klimaat van de sub-Antarctische eilandengroep nestelen daar veel vogels: albatrossen, stormvogels en pinguïns. Halfmoon Island bijvoorbeeld is de woonplaats van meer dan vierduizend stormbandpinguïns. In de beschutte baai van Deception Island maken we ons klaar voor onze eerste poolduik.
Dit eiland bestaat uit een vulkaan die is volgelopen met zeewater door een gat in de wand. Op het strand staat een verlaten walvisoliefabriek. Ernaast staan de restanten van een onderzoeksstation dat door vulkaanuitbarstingen in 1967 en 1969 grotendeels is verwoest. We duiken in een volgelopen vulkaankrater. Hoe zal het er onder water uitzien? Ik heb geen flauw idee wat ik kan verwachten, maar ik krijg geen tijd er verder over na te denken. «Ready?», vraagt Peter. Echt wel!
Het koude water spat tegen mijn gezicht. Even voelt het alsof honderd mesjes hun weg in mijn schedel vinden, maar dat gaat gelukkig snel over. Een zachte deining wiegt me heen en weer. We liggen er nog geen minuut in of het circus barst los: vier Kerguelenzeeberen hebben ons gevonden en zijn niet van plan ons te laten gaan. Grote, bruine lijven dansen als donkere schimmen om me heen. De dieren schieten naar voren en deinzen terug, alsof ze een vlinderslag naar achteren maken. Ze springen op, buigen af, draaien om hun as. Dit is hun wereld en wij zijn slechts gasten. Een zeebeer zet kortstondig zijn tanden in de lens van mijn camera. Verbaasd door de koele begroeting van zijn eigen spiegelbeeld kijken twee grote zwarte ogen me recht aan. Wauw, het beest komt in een klap bij me binnen…

Duikprotocol
Duiken in Antarctica is niet zonder gevaar. De watertemperaturen dalen tot onder het nulpunt, de kans op onderkoeling is reëel. Gedetailleerde zeekaarten bestaan niet en in de wijde omtrek is geen decompressiekamer te bekennen. Daarom zijn er strikte regels opgesteld. «De duiktijd bedraagt niet meer dan 45 minuten en we duiken niet dieper dan twintig meter», verklaart Mike Murphy tijdens de eerste briefing. «Wie zich hier niet aan houdt, duikt niet mee.» Mike is expeditie­leider en iedereen is verplicht aanwezig bij zijn toelichting over het duikprotocol. Het klinkt allemaal erg streng, maar uiteindelijk gaat het om onze veiligheid. Die staat bij organisator Waterproof Expeditions hoog in het vaandel. We duiken met twee ademautomaten, waarvan de eerste trappen antivries zijn. Natuurlijk duiken we hier in droogpak en heb ik verschillende lagen goed isolerende onderkleding bij me. Met enig vermaak denk ik terug aan de heenreis: «Wáár gaat u naar toe?», vraagt de baliejuffrouw op het vliegveld. Ze kijkt me verbijsterd aan wanneer ik 59 kilo duikmateriaal op de band zet. «Naar de Zuidpool mevrouw!», zeg ik niet zonder trots. Nu ligt er een dun laagje sneeuw op het materiaal. Het wordt aangeraden de spullen ‘s nachts buiten in de zodiac te laten. «Koud wordt hij in het water toch wel, het is juist de overgang naar kamertemperatuur dat tot condensatie op of in het materiaal leidt», legt Mike uit. Dat geldt speciaal voor de camera’s.

Anderen lezen ook:  An unBelizeble trip at the Aggressor in Belize

Jurassic Park
De twee keer per dag die we uitvaren, proberen we zo lang mogelijk te rekken. Ik wil duiken, snorkelen, varen, landen, bergen beklimmen en het liefst alles tegelijk. «Kom! We gaan zeeluipaarden zoeken!», zegt Peter met een veelbetekenende grijns. De zeeluipaard is samen met de zwaardwalvis het grootste roofdier in de Antarctische voedselketen. Naast pinguïns en krill eet hij ook zeehonden. Door hun dikke nek en brede kop hebben ze een reptielachtig uiterlijk. Ze zijn ook erg groot, het vrouwtje kan wel vier meter lang worden. Het is nu eind februari. De paringstijd en het baren van de jongen zijn achter de rug, het jachtseizoen is geopend.
Peter manoeuvreert de zodiac handig tussen de ijsbergen door. Drijfijs schuurt langs de huid van de boot. We hebben geluk! Een zilvergladde vacht schittert in de zon. De slangachtige kop doet me aan een dinosaurus denken. Hij heeft iets te pakken! Een pinguïn bungelt aan een poot in de bek van het dier. De zeeluipaard schudt woest zijn kop en sleurt zijn buit mee onder water. Even later komt hij weer boven en zet het gevecht met de arme pinguïn voort. De twee naderen een ijsberg en komen in ondiep, turkooizen water terecht. Ik houd mijn adem in, de vogel lijkt ten dode opgeschreven. Tot mijn opluchting ontsnapt de pinguïn! Hij springt op een ijsberg en wankelt tegen de steile helling omhoog. Verward kijkt hij om zich heen. «Arme Pingie!», verzucht mijn duikbuddy. De zeeluipaard zwemt rusteloos langs de ijsberg op en neer, wachtend op een tweede kans. Met zijn negenen leunen we over de rand van de boot, we zitten er middenin! De turbulentie en wildheid van de natuur doen me denken aan Jurassic Park, de film waar ik ooit vanuit een bioscoopstoel werd ingezogen. Alleen is het hier een stuk witter.

Port Lockroy
De volgende dag varen we de haven van Port Lockroy binnen. In het midden ligt het eiland Goudier met daarop een zwart houten gebouw met rood geverfde kozijnen. Sinds het in 1959 ondertekende Antarctica Verdrag – waarin werd vastgesteld dat het continent alleen voor wetenschappelijke doeleinden mag worden gebruikt – is dit ‘Huis van Bransfield’ tot historisch monument uitgeroepen. Oorspronkelijk was het een meteorologisch onderzoekstation, genoemd naar een van de eerste verkenners van Antarctica: Edward Bransfield. Tegenwoordig is het een museum. Niet ver van het pand ligt een walvisskelet. De kromgetrokken botten van de kaak komen in een perfecte eivorm bijeen, alsof er vandaag de dag nog spanning op staat.

Shag Wall
Na de lunch varen we naar de ‘Shag Wall’, niet ver van Port Lockroy. Het belooft een van de meest spectaculaire duiken van onze trip te worden. Aalscholvers (shags in het Engels) nestelen precies boven de duikspot. Hun uitwerpselen voeden als het ware de muur. De 75 meter diepe rotspartij wordt dan ook bedekt met grote bladeren kelp, een bruine algensoort die het hier goed doet. We dalen af en openen voorzichtig het kelpoerwoud. Een oranje anemoon fluoresceert bijna en beweegt haar tentakels lichtjes door het water. Van het hele grote schakelen we over naar het hele kleine. Net zo bijzonder, net zo geheim en net zo onwerkelijk… Neem bijvoorbeeld de reuzenisopod. Met zijn harnas van schubben en zijn rare insectachtige poten lijkt hij op een supermijt ter grootte van je hand. Aan de hand van fossielen weet men dat deze dieren al 160 miljoen jaar bestaan en sindsdien nauwelijks veranderd zijn. Gaaf toch! Een enorme gele zeester met wel dertig armen plakt tegen de rotswand aan. Wat een vreemd wezen! Eerder zagen we al duizenden knalroze zeesterren met daartussen af en toe een op de vlucht geslagen brokkelster. Een intense fascinatie en warm gevoel voor de natuur overspoelt me.
«Jullie kunnen nog aan land als jullie willen!», verkondigt Peter. Tussen drijvende blokken ijs zwemmen we naar de zodiac, het is maar een klein stukje naar de steiger. Daarboven staat het Almirante Brown, een Argentijns onderzoeksstation. De zon staat aan de horizon, met droogpak en al glibberen we door de dikke sneeuw omhoog. Nat van de duik bevriest het water op mijn gezicht. Hijgend van de klim bereik ik de top. Ademloos kijk ik uit over Paradise Bay, een verscholen baai tussen tweeduizend meter hoge bergtoppen en steile gletsjerafgronden. Ik strek mijn armen uit en vang de wind. Er rolt een traan over mijn wang, ik ben aan het einde van de wereld.
Ecosysteem
Van de zeven continenten is Antarctica de koudste en droogste. Het regent hier praktisch nooit. Het continent is bijna ­volledig gehuld in sneeuw en ijs. De enorme poolkap is op sommige plekken wel vier kilometer dik. Alleen de ‘nunataks’, toppen van een enorme bergketen, steken er nog boven uit. De ijskap is in feite een gletsjer, alleen van zo’n enorme omvang dat het niet door de topografie van het landschap wordt beperkt. In de meeste gevallen vormt het landschap een soort mal waar de gletsjer als een bevroren rivier doorheen stroomt. In Antarctica schuift de gletsjer in zee waardoor er ijsbergen ontstaan. Maar de gletsjer kan ook blijven drijven. In dat geval verschijnt er een ijsplateau. Minder dan een procent van het continent is niet bedekt met ijs. De paar kale rotsen zijn een schrale troost voor een vogel die zijn ei niet op ijs kan leggen. In de meeste pinguïnkolonies is het dan ook vechten geblazen als een plekje wordt ingepikt.
Ondanks de barre omstandigheden bevindt zich hier onder water een van de rijkste ecosystemen ter wereld! «Dat is te danken aan het krill», legt Jamie Watts uit. Jamie verzorgt als bioloog en gids de landexpeditie en houdt lezingen aan boord van het schip. «De enorme biomassa van deze garnaalachtige beestjes vormt de belangrijkste voedselbron voor al het andere leven», vervolgt hij. Antarctica is ook meer dan driehonderd algensoorten rijk. Een daarvan leeft verbazingwekkend genoeg boven water. Jamie wijst ons de roze plekken in het ijs aan van een kortmos, een symbiose van algen en schimmel. Daarnaast komt er maar één echte plant op het continent voor. En dat is er gelijk een die zijn voedingstoffen uit gesteente haalt!

Anderen lezen ook:  Euro-Divers Lanzarote: Het is een feestje om hier te duiken

Polar Diving-specialty
«We noemen Pléneau Bay ook wel ‘ijsbergenkerkhof’!», schreeuwt Jonas Sundquist over het geluid van de motor heen. Het is onze vierde en laatste duikdag. Ik heb me ingeschreven voor de Polar Diving-specialty, aangezien dit de eerste keer is dat ik naast ijsbergen zal duiken. Jonas is onze instructeur. Je bedoelt een kerkhof van kathedralen! We trekken steeds verder de baai in over het spiegelgladde water. Zeeluipaarden liggen op ijsschotsen te genieten van de zon. Ze tillen hun hoofd op om te kijken wat er gebeurt. Net voor een magnifieke ijsberg houden we halt.
«Belangrijk om te weten is of de ijsberg vastzit of drijft», doceert Jonas. Met een geel apparaatje meet hij de diepte. Bij ondiepte is de kans groter dat het om een vastgelopen ijsberg gaat. «Dat is het veiligst», vervolgt hij. «Bij drijvende ijsbergen moet je namelijk inschatten of de mogelijkheid bestaat dat ze omrollen. Dat moet niet gebeuren als jij ernaast zwemt. Je kunt dit zien aan de structuur: is het omkiepen lang geleden gebeurd, dan ligt er een laagje sneeuw bovenop. Is het kort geleden, dan heeft de bevroren massa een gebobbelde structuur door de inwerking van het water. Het ziet eruit alsof er honderden golfballen zijn ingedrukt. Bij een recent omgerolde berg is de kans klein dat dit zich herhaalt, althans voor een korte periode.» Het blijkt dat wij de juiste berg hebben gevonden: een stabiel exemplaar zonder al teveel kans op afbrekende stukken. Laat maar komen dus!
Ik vind het behoorlijk spannend: voor het eerst kan de duikstek zelf ook bewegen! Het water is licht, het blauwe ijs koel. Eigenlijk is het heel zacht. Net onder de waterlijn zie ik inderdaad allemaal kuiltjes. Langzaam vervagen ze en baant de ijshuid zich een weg in almaar dieper wordende groeven naar beneden. De zwarte randen vermengen zich uiteindelijk met het diepblauwe water.
Mijn computer geeft min twee graden Celsius aan. Nu is het echt koud! Ik adem ook sneller dan normaal. Het valt me op dat ik moeite heb een neutrale positie in te nemen. Het is alsof de ijsberg me zachtjes naar beneden trekt. Een zeeluipaard doemt uit het niets op. Ik druk mijn rug tegen het ijs en grijp voor het eerst naar de hand van mijn buddy. Jeetje, dit is eng! Het dier zoekt toenadering, maar verdwijnt dan vliegensvlug. Mijn hart bonst in mijn keel. «Doe je ogen dicht als het je teveel wordt», had Peter me toevertrouwd. Opnieuw snelt het dier mijn blikveld in en komt het heel dichtbij. Ik sluit mijn ogen en besef dat ik nergens anders wil zijn dan hier. Deze gedachte maakt me rustig, de tip van Peter helpt. Ik doe mijn ogen weer open en het roofdier sjeest voorbij. Wat waanzinnig cool!

Anderen lezen ook:  Antarctica: Het leven in de diepvries

Pionier
Ik zag eens een oude foto van een eindeloos landschap met sneeuw waar diagonaal een paar sporen overheen liepen. De buitenste sporen waren van de slee die ontdekkings­reiziger Robert Falcon Scott achter zich aantrok, in de allereerste poging de geografische Zuidpool te bereiken. Om traditionele redenen weigerde Scott honden te gebruiken. Zijn collega en latere rivaal Ernest Shackleton gebruikte die wel. Binnen dat buitenste spoor lopen skisporen en nog een heel fijn lijntje voor het meten van de afstand. Haaks op de sporen zie je de pootafdrukken van een adeliepinguïn. Dat alles is pas een eeuw geleden! En nu ben ik hier, slechts honderd jaar later, op een plek die nog steeds bijna onbegaanbaar is. Ik voel me een beetje een pionier na deze intense week.

Afkicken
De Grigory Mikheev vaart traag door het Lemaire kanaal. De nauwe passage is ongetwijfeld een van de mooiste van het Antarctisch Schiereiland. Niet voor niets wordt het ook wel het Kodakkanaal ­genoemd. De terugreis is begonnen. Op het achterdek heerst een gezellig rumoer. Russische muziek staat hard en iedereen geniet van een barbecue met wodka. Naast ons springt een Antarctische dwergvinvis het water uit. Het kan haast niet anders dan dat het gepland is. «Die komt gedag zeggen!», schreeuwt iemand. Met enorme sprongen tilt ze haar lichaam uit het water. Keer op keer komt ze boven, iedereen juicht en applaudisseert. Het is het perfecte einde van een heel bijzondere reis.
De volgende dag is de lucht loodgrijs, boven op de brug slaan de druppels in
mijn gezicht. Met zware stoten slaat de boeg van het schip de Zuidelijke Oceaan in. Dit wordt zwaar afkicken…

Kijk op www.duiken.nl voor de film Antarctica.

INFO ANTARCTICA

Duiken
Met het expeditieschip vaar je vanaf het Argentijnse Ushuaia via de Zuidelijke Shetlandeilanden naar het Antarctische Schiereiland. Tijdens de elf dagen durende tocht biedt de organisator Waterproof Expeditions zowel duik- als landprogramma’s aan.
Dit aanbod geeft passagiers de mogelijkheid Antarctica van twee kanten te zien: onder en boven water. Aan boord worden interessante biologielezingen georganiseerd. Je vaart elke dag twee keer met de zodiac uit en in totaal maak je acht tot tien duiken. In een aantal gevallen wordt er gesnorkeld, onder andere met walvissen en zeeluipaarden. Er is tussendoor veel ruimte om rond te varen en aan land te gaan.

Beste reistijd
De beste tijd om naar Antarctica te gaan, is in de zomer, die van november tot maart loopt. De dagen in november zijn zo lang dat je rond middernacht nog foto’s kunt maken, in maart heb je grote kans het Zuiderlicht te zien.

Reisorganisatie
Onze reis werd verzorgd door Waterproof Expeditions, een organisatie die gespecialiseerd is in duik- en fotografiereizen naar onder meer de poolstreken. Vanaf februari 2010 staan er vier nieuwe expedities naar Antarctica gepland.
E-mail: info@waterproof-expeditions.com.
Website: www.waterproof-expeditions.com

 

Dit artikel is gepubliceerd in Duiken 08/2009