Meneer Blobby, de lelijkste vis ooit, blijkt eigenlijk helemaal niet zo misvormd te zijn.

Toen de wereld mocht stemmen op het lelijkste wezen ooit op aarde, was er één overduidelijke winnaar: de blobvis. De vis ziet eruit als een hoopje gelatine met een dikke neus en een droevig gezicht. Maar nu blijkt dat hij in zijn natuurlijke habitat helemaal niet zo lelijk is als hij lijkt.

Vanaf toen vergaarde Blobby immense faam. Hij ging viraal op het internet en kreeg bovendien de eer om de officiële mascotte te worden van de Ugly Animal Preservation Society. Nu blijkt dat dit misschien niet zo heel terecht was…

Druk in het water

De blobvis, een psychrolutes marcidus, is een vis die in heel diepe wateren zwemt voor de kust van Australië, Tasmanië en Nieuw-Zeeland. Daar leeft hij op een diepte van ongeveer 600 tot 1.200 meter onder het wateroppervlak, waar de druk in het water veel hoger is.

Het lijf van de blobvis is perfect aangepast aan die hogere druk en aan de minieme hoeveelheid van licht. Dankzij zijn flexibele lijf en zachte graten breekt de vis niet en raakt hij ook niet geplet door de druk. Een blobvis heeft ook geen zwemblaas, een luchtdichte flexibele blaas die de meeste vissen gebruiken om hun drijfvermogen te regelen. Dat zou immers ook imploderen onder die extreme druk. Dankzij die kenmerken ziet meneer Blobby er eigenlijk opvallend normaal uit in zijn natuurlijke habitat:

Anderen lezen ook:  Expeditie Doggersbank: Serieus op zoek naar de O13
Fisheries: Zoological results of the fishing experiments carried out by F.I.S. “Endeavor” 1909-10. Foto: Alan Riverstone McCulloch (1885-1925), via Wikimedia Commons

Maar als je zo’n vis dichter naar het wateroppervlak toebrengt, weg van de extreme hoog druk, dan zakt die wel als een pudding in elkaar. Normaal gezien komen de vissen nooit dichter dan 300 meter bij het wateroppervlak. Tenzij ze meegenomen zijn door een visser of een wetenschapper. Dan komen ze gedecomprimeerd boven, met de iconische foto van Parkinson als resultaat.

En meneer Blobby? Die ligt nu in een bokaal in de collectie van het Australische ichthyologie museum, trots met zijn – licht onterechte – titel van “lelijkste wezen ooit”.

 

Bron: Nieuws