Misschien herinner je nog de afgelopen koude winter, met ijspret tot begin maart. Toen troffen we als gevolg van de lage zeewatertemperaturen grote aantallen dode Fluwelen zwemkrabben aan in de Oosterschelde. Nu, midden in de zomer, kunnen we echter vaststellen dat de Gehoornde slijmvis een veel groter slachtoffer is geworden van het langdurig koude zeewater in de winter van 2017-2018.

De Gehoornde slijmvis is een bij sportduikers zeer gewaarde soort. De eenvoudig te herkennen zeevis met een guitig snuitje en fraaie geveerde hoorntjes boven op de kop werd de afgelopen jaren steeds vaker op wrakken in de Noordzee, in de gehele Oosterschelde en soms ook in het Grevelingenmeer gezien. In de zomer van 2017 werden er lokaal in de westelijke Oosterschelde soms tot meer dan 15 exemplaren in een duik aangetroffen. Tien jaar geleden was de Gehoornde slijmvis hier nog een zeldzame soort! De langdurige periode met lage zeewatertemperaturen in het begin van maart 2018 heeft de soort nu echter uit de Oosterschelde verdreven. Hoewel we niet kunnen uitsluiten dat er nog een zeer kleine populatie zit, lijkt het er toch op dat de soort momenteel geheel uit de Oosterschelde en Grevelingenmeer is verdwenen. Hij komt nog wel op onder andere wrakken in de Noordzee voor.

Ten opzichte van andere locaties langs de Noordwest Europese kust zit er een enorm groot verschil tussen de jaarlijkse minimum en maximum temperatuur van het zeewater langs de Nederlandse kust. Vooral in de Zeeuwse Delta kan het verschil tussen de laagste winter-, en de hoogste zomerwatertemperatuur oplopen tot meer dan 26 graden Celsius (gegevens Rijkswaterstaat). Niet alle zeedieren zijn hier goed tegen bestand. Vooral langdurige periodes met relatief lage watertemperaturen lijken funest voor meerdere soorten zeedieren.

De Gehoornde slijmvis is in de winter van 2017-2018 uit de Oosterschelde verdwenen (Bron: Peter H van Bragt)

Noordzee soorten en klimaatschuivers

Het verschil tussen de jaarlijks hoogste en laagste zeewatertemperatuur van het Noordzeewater, dit jaar slechts circa 15 graden Celsius, is veel kleiner dan dat in de Zeeuwse Delta. Daar hebben zeedieren veel minder last van koude winters. Soorten die algemeen op de Noordzee voorkomen en door langdurige periodes met milde winters ook in de Delta terechtkomen en zich hier proberen te vestigen, hebben in de Delta juist veel last van de periodiek voorkomende strenge winters. Dit lijkt dus onder ander het geval te zijn bij de Gehoornde slijmvis.
Ook soorten die vanuit het zuiden meeliften met het door klimaatverschuiving opwarmende zeewater, kunnen gevoelig zijn voor koude winters. Het lijkt erop dat zowel de duur van de koude periode en de absolute waarde van de laagste zeewatertemperatuur bepalend is voor de overlevingskansen of het verdwijnen van deze soorten.

Anderen lezen ook:  Zeeanemonen groeien meer tentakels als ze veel te snaaien hebben

Niet alle zeedieren zijn even gevoelig voor koude winters

De effecten van langdurig koud zeewater lijken niet voor alle soorten zeedieren gelijk te zijn. In het verleden zagen we dat na koudere winters soorten als Brokkelster, Hooiwagenkrab, Ruigkrabbetje, Fluwelen zwemkrab, Steenslijmvis en Groene wierslak massaal het loodje legden of tenminste tijdelijk volledig uit de Oosterschelde verdwenen, om pas na een of meerdere achtereenvolgende jaren met mildere winters weer terug te keren. Al deze soorten zijn hier de afgelopen winter mogelijk wel een beetje in aantallen gereduceerd, maar zeker niet verdwenen.

Het Ruigkrabbetje is gevoelig voor koude winters, maar heeft de afgelopen winter in de Oosterschelde goed overleefd (Bron: Peter H van Bragt)

Kortsnuitzeepaardje

Een klimaatschuiver die opvallend en schijnbaar minder last heeft gehad van de afgelopen koude winter is het Kortsnuitzeepaardje. De soort is lokaal algemeen aanwezig in de Middellandse zee en de zuidwestelijke Europese kust tot aan Frankrijk. De Nederlandse kust vormt de noordelijke verspreidingsgrens van deze soort. Tot in het recente verleden was de soort hier zeer zeldzaam. De afgelopen jaren zijn er echter, waarschijnlijk als gevolg van het geleidelijk opwarmen van het zeewater, steeds meer zeepaardjes in de Oosterschelde aangetroffen. Ondanks de koude winter, zijn er ook dit jaar alweer relatief veel zeepaardjes waargenomen. Het lijkt erop dat deze soort zich hier nu succesvol aan het vestigen is en minder last heeft van koude winters dan de Gehoornde slijmvis.

Sportduikers zien jaarlijks steeds vaker Kortsnuitzeepaardjes in de Oosterschelde (Bron: Peter H van Bragt)

Hadden we afgelopen winter een Elfstedentocht gehad, dan waren er zeer waarschijnlijk veel grotere aantallen zeedieren van meer soorten het slachtoffer geworden van nog kouder zeewater.

Anderen lezen ook:  De ‘glimlach van de bruinvis’ herleeft – en doet mijn hart gloeien

Terug naar de extreem lange en warme recordzomer met uitzonderlijk hoge watertemperaturen van dit jaar. Het is nog te vroeg om een duidelijk beeld te schetsen van de mogelijke negatieve of positieve effecten hiervan op de mariene biodiversiteit in de Zeeuwse Delta en onze andere kustwateren.

Tekst en foto’s: Peter H van Bragt, Stichting ANEMOON