«Vanuit de ruimte zijn de Bahamas door de kleuren het mooiste om te zien.» Astronaut en fervent duiker André Kuipers was op 400 kilometer afstand al onder de indruk van deze Caribische archipel. Wij gaan mee met de liveaboard Bahamas Aggressor om het zelf te ontdekken. Is het van dichtbij net zo mooi?
De Blue Hole
De nurse shark van wel 2,5 meter ligt te slapen op het zand, op een bedje van zeegras. Het ziet er zo vredig uit. Ik krijg bijna de neiging om lekker tegen haar aan te kruipen en mee te doen. Langzaam zwem ik een stukje dichterbij. Het stoort haar totaal niet, ze snurkt gewoon door. Deze verpleegsterhaai is de vaste bewoner van de Blue Hole dus ze is duikers inmiddels wel gewend. Ik bewonder de indrukwekkende grote staart en de allesbehalve angstaanjagende bek die een klein beetje openstaat. Als we konden sluipen, deden we dat, en zetten koers naar de Blue Hole zelf. Erg blauw is het niet te noemen, eerder zwart. Eén groot zwart gapend gat. Hoewel, groot: deze Blue Hole heeft maar een doorsnede van 10 meter en gaat 60 meter de diepte in.
Het zicht is niet meer dan een paar meter, maar de koralen en sponzen die langs de wand van de Blue Hole groeien, zijn prachtig. Grote scholen snappers zwemmen voorbij en enkele trekkervissen kijken ons met hun gekke ogen aan. Heel veel behoefte om dieper te gaan heb ik niet, en we blijven op zo’n 12 meter hangen. Ik kijk nog eens naar het zwarte gat onder me en zie iemand die het dieper klaarblijkelijk wél interessant vindt: een Caribische rifhaai! Wacht, twee zelfs! Ze zijn veel te diep om hen goed te zien, maar even later stuit ik op nog een (obesitas-) haai – wat een dikzak! We zijn de Blue Hole al rond gezwommen en eerlijk gezegd vind ik de zandvlakte aan de rand veel interessanter. Je wordt doodgegooid met roggen en overal zie je afdrukken in het zand van hun ronde lichaam met lange staart. Ook komen we weer de nurse shark tegen die dit keer een speelse hond nadoet: ze zwemt naar boven, laat zich op haar rug vallen en schuurt dan lekker over het zand. Foto’s maken is nu helemaal kansloos, omdat ze het zicht weet te reduceren tot 0. Wanneer de stofwolken oplossen, heeft de haai geen grote verdwijntruc gedaan, maar ligt weer rustig op het zand te snurken alsof er niks is gebeurd.
Rokende baard van Blackbeard
‘Aruba, Jamaica, ooh, I wanna take you, Bermuda, Bahama, come on pretty mama!’ Al enkele weken voor vertrek heb ik dit liedje in mijn hoofd, en nu neurie ik het weer wanneer we over het azuurblauwe water varen. Af en toe zien we kleine eilandjes aan ons voorbij trekken met parelwitte stranden. Bahamas associeerde ik altijd met de wereldberoemde haaienduiken bij Tiger Beach en Stuart Cove’s. Toen ik hoorde dat wij mee zouden gaan op een liveaboard naar de Exuma Cays, was ik dan ook enigszins teleurgesteld. Helemaal geen tijgerhaaien? Klopt, maar bij Tiger Beach maak je maar één duik, je ligt dus niet heel de week tussen de tijgerhaaien. Nooit geweten… Maar wat zou er dan in de Exuma‘s te zien zijn? In ieder geval geen andere boten. «Er zijn 4/5 andere liveaboards in de buurt,» vertelt Caleb onze duikgids. «We willen allemaal hetzelfde: onze gasten het beste van de Bahamas bieden. Dus we communiceren onderling om elkaar niet in de weg te liggen en zo allemaal de mooiste plekken voor onszelf te hebben.»
En die mooie plekken zijn er zat. Zoals Dog Rocks. Het leuke is, dat veel plekken een mooi verhaal kennen. Niet alleen doordat de Bahamas vroeger een vermaarde doorvoerhaven waren voor drugs naar de Verenigde Staten, maar ook bekend stonden als piratenrepubliek. Je kent hem vast wel, de beruchte Blackbeard, of Zwartbaard; hij vond zijn weg ook naar de archipel. Deze legendarische piraat stond bekend om zijn baard die hij liet ‘roken’ tijdens gevechten. Dit deed hij door kleine lonten in zijn baard te knopen en deze aan te steken. Maar terug naar onze duikstek Dog Rocks. Daar is tevens een mooi verhaal over te vertellen. Rondom het hoofdeiland van dit gebied liggen meerdere rotsen. Om te voorkomen dat boten op de rotsen zouden lopen, leefden er allemaal honden op het eiland die begonnen te blaffen zodra ze schepen zagen naderen. Zo wist iedereen precies waar ze naartoe moesten. Ook gaat het verhaal dat een vrouw ter dood veroordeeld was door piraten. Omdat ze haar volgens hun regels niet mochten doden, werd ze op Dog Rocks afgezet. Niemand heeft haar ooit nog teruggezien of een lichaam gevonden. Caleb grijnst nog even geheimzinnig voordat we afdalen langs de ankerlijn.
Het eigenaardige gevoel dat ik heb, verdwijnt razendsnel: wat een geweldig zicht! Heel anders dan de Blue Hole. Het is wel 20 meter plus! Het rif is onwijs uitgestrekt en staat vol met zachte, zwierende koralen en bont gekleurde sponzen. Overal zitten vissen verstopt of er zwemt wel iets tussendoor. Achter elkaar aan gaan we door een swimthrough en ik kijk mijn ogen uit. Wanneer we weer boven het rif hangen, stevent een school geelvintonijnen recht op me af. Wat zijn ze mooi en leuk! Ik at al geen tonijn meer en dit bevestigt voor mij weer dat ik daar goed aan doe.
Achtervolgd door haaien
Aan boord ontbreekt het ons aan niets. Meestal val ik af wanneer ik meega met een liveaboard, maar op de Bahamas Aggressor is dat onmogelijk. Onze Franse kok is namelijk een feeder. Elke dag bakt hij onweerstaanbare koekjes en taartjes, dingen waar ik dol op ben. Ook zijn driegangen lunch en diner zijn verrukkelijk, om de verse middagsnacks als mini-pizza en pasteitjes niet te vergeten. De boot zelf biedt genoeg ruimte. De hutten zijn niet spectaculair groot, maar je hebt wel je eigen douche en eigen plek. Zowel het zonnedek als de gemeenschappelijke ruimte zijn prima om te vertoeven. Op het duikdek heb je je eigen plaats waar ook al je spullen blijven gedurende de week. De crew is jong en ontzettend behulpzaam, het leuke is dat ze elkaar afwisselen in de verschillende jobs. Zelfs de kapitein geeft meerdere dagen je handdoek aan als je uit het water komt.
Wanneer ik vraag aan Caleb wat voor hem duiken op de Bahamas nu zo bijzonder maakt, antwoordt hij: «Je hebt hier de meeste diversiteit aan duiken: wandduiken, rifduiken, haaienduiken, wrakduiken en driftduiken. Onze route van de Exuma Cays biedt veel rif- en wandduiken.» Daar heeft hij zeker een punt. Geen enkele duik is hetzelfde. Ondanks dat er geen tijgerhaaien zitten, komen we wel elke duik Caribische rifhaaien tegen. En ongelogen, die zijn ook superleuk! Het zijn net puppy’s. Ze verschijnen ineens uit het niets, om vervolgens heel nonchalant vlak langs je te zwemmen. Of ze proberen je ongemerkt te achtervolgen tijdens een duik – wat dus totaal niet lukt.
De meest spectaculaire haaienduik maken we bij Austin Smith Wreck. Wederom een duikstek met een verhaal. In 1995 werd politieagent Austin Smith doodgeschoten tijdens een gevecht met drugdealers. Zijn familie vernoemde een patrouilleboot van de Bahamian Defence Force naar hem en wilde dit laten afzinken bij San Salvador. Helaas bereikte het schip nooit de eindbestemming en ligt nu in de Exuma Cays. Wanneer we aanleggen bij de boei, zwemmen er direct al meerdere Caribische rifhaaien rond het achterdek. Ze weten wat er komen gaat! «Deze duik maken we elke week,» vertelt Caleb. «We nemen een box met vissenkoppen mee, een geur die de aandacht van de haaien trekt. We voeren de haaien niet, dit zou hun gedrag beïnvloeden. Uiteraard heeft dit ook invloed op hun gedrag, maar minimaal. Ze komen enkel nieuwsgierig kijken wat er gebeurt en wat er te doen is. Het zijn net puppy’s, zo vriendelijk en aanhankelijk zijn ze. Soms zwemmen ze zelfs tegen je aan, enkel uit nieuwsgierigheid – of gewoon lompheid. Op deze duikstek zie je de interactie tussen de haaien, maar ook de interactie die tussen jou en de haai ontstaat,» aldus een vrolijke Caleb die ook niet kan wachten op de duik. Eenmaal onder water verschijnen er steeds meer haaien. Van babyhaai tot dikke stoere haai: ze zijn er allemaal. En allemaal van de Caribische soort. Het valt me op dat ze een tag in hun vin hebben, het bewijs dat ze goed in de gaten worden gehouden door het Bimini Shark Station. Een hele goede zaak. Het wrak zelf is niet spectaculair te noemen en het is ook niet een heel groot schip. Maar de gedachte erachter is wel heel mooi.
De box met vissenkoppen hangt inmiddels op het dek en er cirkelen steeds meer haaien om ons heen. Ze zijn absoluut niet bang, want ze zwemmen inderdaad bijna tegen je aan, of je nu een camera hebt of niet. Links, rechts, boven, onder, ik weet niet waar ik moet kijken. We zijn met 13 duikers en iedereen heeft ‘zijn’ momentje met een haai. Ze hebben ook absoluut geen voorkeur, de kleine grouper ‘Starving Marvin’ echter wel. Hij zwemt naar me toe en blijft maar om mijn masker heen dansen. Het lijkt net alsof hij me kusjes wil geven. Later hoor ik dat hij op blonde vrouwen ‘valt’. De haaien blijven maar komen, het interesseert ze weinig dat ze niks krijgen: ze zijn gewoon onwijs nieuwsgierig en willen graag weten wat er gebeurt. Na 30 minuten keren we terug naar de boot. De haaien volgen, als vliegtuigen in formatie, achter ons. De meeste duikers verlaten het water al, maar we hebben nog zat gas over. Daniel heeft een onderonsje met zijn fotomodel – lees: grote haai. Carolien, zijn vriendin, hangt nog onder de boot. Eerste rang. Ze zweeft tussen allemaal tonijnen, trevally’s en haaien. De zon begint net wat te schijnen en het ziet er gewoon sprookjesachtig uit. Daar wil ik ook deel van uitmaken. Op een paar meter van haar blijf ik stilhangen en blijf maar om me heen kijken. De haaien cirkelen rustig om ons heen, de een heel dicht langs je, de ander iets verder weg. Het is zo rustig, zo sereen. Dit is nog wel het mooiste deel van de duik. Geen vissenkoppen waar de haaien op af komen, maar waar ze gewoon hun natuurlijke gedrag vertonen. En hun nieuwsgierigheid naar ons. Onvergetelijk.
Alle vrijheid
Wat ik nog niet eerder meemaakte, maar eigenlijk wel heel prettig vind, is dat we vaak twee duiken op dezelfde plek maken. Tenzij het zicht heel slecht is natuurlijk. We krijgen ook alle vrijheid om zelf te duiken; het zijn nooit begeleide duiken. Op deze manier weet je bij de tweede duik de weg en kun je verder op ontdekking. De duik vindt altijd plaats rondom of vlak bij de boot. Natuurlijk kun je met de duikgids mee, maar wij gaan steeds lekker zelf op ontdekking. «Ga op verkenning. Neem die vrijheid. Wij zwemmen altijd hetzelfde rondje, maar juist daarbuiten valt er nog zoveel te verkennen!» aldus Caleb, die het zo heel logisch laat klinken. Nog een voordeel: tijdens de oppervlakte-intervallen kunnen we altijd snorkelen omdat we dan stilliggen. Bij Shark Reef zijn onze haren nog nat van de duik, maar we pakken snel onze maskers en snorkels. «Loggerhead!» schreeuwt Caleb door zijn snorkel, hij was niet meegegaan met de duik maar is al aan het snorkelen. Snel springen we in het water om deze enorme schildpad te bewonderen. Het eerste dat ik zie, zijn zonnestralen die door het oppervlak priemen. Waar is hij toch? In de diepte zwemt wel een enorme karetschildpad en onder de boot cirkelen enkele haaien.
Voor me zie ik Caleb ineens een duik naar beneden maken, een babyhaai! Het zijn er zelfs twee! Eentje is heel nieuwsgierig en stevent recht op mijn camera af. Hij zwemt heel resoluut en nog een beetje onbehouwen lijkt wel, maar hij is geweldig! En totaal niet bang! Onder de boot hangen ook nog twee grote exemplaren waarvan er eentje nieuwsgierig rond de camera van Daniel zwemt. «Hammerhead!» schreeuwt ineens een opgewonden stem. Ik begin razendsnel te ademen, die wil ik al zo graag zo lang zien! Waar? Waar is ie? Verwoed kijk ik onder me en daar is ie… Wauw! Op 13 meter diepte zigzagt hij over de zandbodem. Hij is echt groot! Wel 2,5 meter denk ik. Veel te snel verdwijnt hij uit het zicht. IK-WIL-DUIKEN! Zo snel als we kunnen, trekken we onze spullen aan. Maar helaas is hij al weg.
Washing Machine
«Dit wordt een wilde duik! Je weet niet meer wat boven en onder is en je zal 45 seconden rollend door de geulen met zand gaan.» Kapitein Christy vertelt het heel enthousiast, maar ik trek bedenkelijk mijn wenkbrauwen op. Moet ik dit leuk vinden? Aan de gretige gezichten van de andere duikers te zien, en ook die van Daniel, lijkt het me van wel. Met ietwat twijfel vraag ik of deze duik wel geschikt is voor mij – ik heb ook in sterke stromingen op de Malediven gedoken, maar mijn oriëntatie verliezen onder water, dat zie ik niet zo zitten. «Oh, dat gaat jou prima lukken. Ga dan gewoon als een vliegende eekhoorn hangen, dan word je enkel van links naar rechts geduwd,» stelt Caleb me gerust. Ah, zoals die eekhoorn van Ice Age. Dat lukt me wel! Dan kan Daniel de ultieme Scrat uithangen. Dat is hem op het lijf geschreven.
De Washing Machine is ontstaan doordat we ons tussen twee cays bevinden (ondiepe zand/koraalbank) waar een kanaal tussen ligt. Het zeewater perst zich daar doorheen, waardoor er stroming ontstaat. Normaal kunnen we heel relaxed vanaf het achterdek te water, nu gaan we vanaf de zijkant, een voor een, als lemmings die in een afgrond vallen. We hebben duidelijke instructies gekregen dat we tussen de twee gidsen in moeten blijven, als een ‘sandwich’. Ook vaart er boven ons een bootje mee en houdt de voorste gids een oppervlakteboei vast. Aan alles is dus gedacht, veiligheid staat voorop. Eenmaal kopje onder worden we gelijk meegezogen door de stroming. Dit is leuk! We zweven over een zandbodem met wat zeegras. Een echt mooi uitgelijnde sandwich zijn we niet – het is eerder een club sandwich waar te hard in geknepen is. Maar het idee is er. Voor mij zie ik ineens een diepe komvormige geul. Let the games begin! De duikers voor me zie ik al rondtollend door de geul gaan. Ze worden van links naar rechts gesmeten, koppeltje duikelend en in superman houdingen.
Ik houd angstvallig mijn vliegende eekhoorn positie aan, maar wanneer een onderwaartse stroom mij te pakken krijgt, vlieg ik enkele meters omhoog. Overal om me heen hoor ik computers piepen. Te snelle opstijging! Ik zie de groep onder me verder rondtollen en ik probeer uit alle macht weer dieper te komen, waardoor mijn houding dus verandert. Van de vliegende-eekhoorn-positie is nog maar weinig over. Ik geef het op. De stroming is te snel en te sterk. Wanneer ik het eigenlijk als kansloos zie en de groep in de verte verdwijnt, grijpt een andere stroming me weer en ga ik al koppeltje duikelend terug naar de rest. Ik kom netjes naast Daniel terecht die een dikke smile op zijn gezicht heeft. Eigenlijk was dit best heel cool!
Eenmaal op het rif van de Washing Machine kijk ik mijn ogen uit. Het is eindeloos mooi. Het is een zandbodem met overal zwierende zachte koralen en blokken waarop koralen en sponzen groeien. Er lijkt geen einde aan te komen. Al driftend in de sterke stroming genieten we volop. We zien nog een groene schildpad tegen de stroom in zwemmen alsof het niets is (hoe doen ze dat toch?), en bij de safety stop worden we gedag gezegd door twee Caribische rifhaaien. Dit was echt vet!
Hij had gelijk
De laatste dag komen we halverwege de dag aan in Nassau, de hoofdstad van de Bahamas. Ik houd van de rust op een liveaboard en moet dan altijd ook weer even wennen aan alle drukte als ik eenmaal aan land ben. Zeker in Nassau, waar net het grootste cruiseschip ter wereld is aangemeerd met weet-ik-veel hoeveel glijbanen en zwembaden. Maar liefst 6.780 passagiers kunnen mee en 2.175 bemanningsleden! En het is niet het enige schip dat in de haven ligt. Toch is het erg leuk om even door Nassau te lopen en langs de vele, vooral erg toeristische, winkels te lopen. De gele/roze/blauwe voorgevels doen me denken aan Bonaire. Op de hoek van een straat staat een BBQ-tent flink te roken met dikke sappige ribs. Overal lopen de typische cruiseschiptoeristen met een ‘tag’ om hun arm, camera op hun buik en Hawaii-shirtjes aan.
Aankomende dagen gaan we nog duiken bij Stuart Cove’s, maar dat is weer een ander verhaal. ’s Avonds drinken we ons laatste drankje op de liveaboard bij de ondergaande zon. Wat een geweldige week hebben we gehad. André Kuipers had het goed gezien van die afstand. Hij had helemaal gelijk. De Bahamas zijn schitterend, ook van dichtbij.
Reis
Met Air Canada vliegen we naar Toronto in acht uur. Het vliegtuig heeft prima beenruimte en het eten is goed. In Toronto komen we in de middag aan en overnachten in een airporthotel op nog geen twee minuten rijafstand. De volgende ochtend vliegen we in drie uur door naar Nassau.
Liveaboard Bahamas
De Bahamas Aggressor biedt plaats aan maximaal 14 duikers verdeeld over zes hutten. Alle kamers beschikken over een stapelbed, waarvan de onderste een twijfelaarformaat heeft. Alle binnenruimtes zijn voorzien van airconditioning. In de gezellige salon worden alle maaltijden opgediend en is voldoende ruimte om al je foto- en videomateriaal te bekijken. Het zonnedek is deels overdekt en is heerlijk om op te verblijven tussen de duiken door.
Duiken
Je maakt per dag 4 à 5 duiken, allemaal vanaf het ruime duikdek op het achterste deel van het hoofddek. Het dek biedt grote bergkasten voor je duikuitrusting en voor en na elke duik zijn er zoetwaterdouches en schone handdoeken aanwezig. Op de speciale cameratafel is veel ruimte voor het prepareren en monteren van AV-apparatuur en er zijn aparte spoelbakken voor de camera‘s. Uitrustingen zijn ook beschikbaar voor verhuur. Aan boord kun je een reeks van SSI-specialty‘s volgen, waaronder nitrox.
Beste reisperiode liveaboard Bahamas
Het hele jaar door. Het regenseizoen stelt niet zo heel veel voor; vaak valt er in korte tijd veel regen. Op de Bahamas heerst een subtropisch klimaat maar dankzij de wind is de temperatuur altijd erg aangenaam. De gemiddelde temperatuur is 23 graden. De watertemperatuur kan oplopen tot 27 graden, wij doken in april in een water van 23 graden. Een 5 of 7 mm vonden wij erg fijn gezien het aantal duiken dat je op een dag maakte.
Internet
Voor 25 dollar koop je een sim-kaartje bij BTC. Deze heeft 2 GB aan data voor 7 dagen. Daarna kun je het opwaarderen.
Touroperator liveaboard Bahamas
Diving World, www.divingworld.nl
Tekst: Judith Rietveld Foto’s: Daniel Versteeg