ARK Natuurontwikkeling en Wereld Natuur Fonds werken sinds 2016, samen met het Platte Oester Consortium, aan het herstel van schelpdierbanken in de Noordzee. Uit de resultaten van de pilots van de afgelopen drie seizoenen blijkt dat dit herstel mogelijk is.
Veel van de uitgezette oesters overleven en planten zich voort op de verschillende proeflocaties. De factoren die dit succes mogelijk maken en aanbevelingen voor verder herstel, zijn terug te vinden in het nieuwe rapport ‘Recommendations for flat oyster restoration in the North Sea’. Inmiddels zijn ook andere organisaties aan de slag gegaan met schelpdierbanken. Dat toont aan dat het belang van versterking van de Noordzeenatuur bij steeds meer partijen hoog op de agenda staat.
Hotspots van onderwaterleven
Schelpdierbanken zijn een hotspot voor Noordzeenatuur. De soortenrijkdom is er veel hoger dan op zandige bodems. De banken die schelpdieren als platte oester en mossel op de zeebodem vormen, bieden een rustgebied en kraamkamer voor vissen en andere waterdieren. Ze dienen als houvast voor planten en dieren om op te groeien en zorgen voor voedsel, ook voor vogels. Bovendien filteren ze het zeewater en zorgen ze voor bodemstabiliteit. Ze zijn van groot belang voor een gezonde Noordzee waarvan de bodem ooit voor zo’n 20% bestond uit schelpdierbanken. Helaas zijn ze door overbevissing en ziektes bijna verdwenen en daarmee gaat ook een rijk onderwaterleven verloren. Reden genoeg om te werken aan herstel.
Opschaling
Voor het aanleggen van schelpdierbanken in de Noordzee werken we met de platte oester als meest geschikte soort. Om aanleg op grotere schaal mogelijk te maken, is echter meer bronmateriaal nodig. Met andere woorden: er zijn momenteel nog te weinig platte oesters om uit te zetten. Daarnaast is het voor opschaling nodig om te zorgen voor de meest kosteneffectieve methode. Het gebruik maken van ‘spat-on-shell’ (‘baby’-oesters die zich hebben vastgehecht aan lege schelpen) in plaats van volwassen oesters, is waarschijnlijk een goede manier. Daarom wordt er op dit moment in Nederland gewerkt aan het produceren van spat-on-shell van platte oesters. Een succesvol standaardrecept is er nog niet, maar er worden goede stappen gezet:
Zowel in Zeeland (door Roem van Yerseke en Wageningen Marine Research) als op Texel (door NIOZ en Stichting Zeeschelp) is het gelukt om platte oesterlarfjes te kweken, tot en met het moment dat ze zich hechten aan een schelp, om uit te kunnen groeien tot een volwassen oester.
Er is nu (mei 2019) een eerste partij spat-on-shell gereed in de kwekerij van Roem van Yerseke. Het gaat om een paar kuub aan oesterschelpen met aangehechte ‘baby’-oesters. Naar verwachting zal dit in mei in de Voordelta op proeflocaties geplaatst worden.
Waarschijnlijk zal de komende weken en maanden meer spat-on-shell geproduceerd worden voor het herstel van schelpdierbanken.
Internationale samenwerking
Binnen Europa werken meerdere partijen aan het herstel van schelpdierbanken. Van 21 tot 23 mei worden op de conferentie van de Native Oyster Restoration Alliance (NORA) kennis en ervaringen uitgewisseld. Ook de resultaten van de inspanningen van ARK, Wereld Natuur Fonds en het Platte Oester Consortium in Nederland worden hier gepresenteerd. Projectleider Karel van den Wijngaard: ‘Het is mooi dat zoveel partijen samenkomen en kennis willen delen. Op deze manier kunnen we echt een stap zetten in het herstel van schelpdierbanken’. In het nieuwe rapport worden de lessen gedeeld die zijn opgedaan in de afgelopen drie seizoenen van aanleggen en monitoren van proeflocaties schelpdierbanken. Het rapport is hier te lezen.
Jan Groot (particuliere initiatiefnemer) is bezig om zogenaamde ‘spatting ponds’ op te zetten in Zeeland: vijvers waarin oesters zich kunnen voortplanten en waarin spat-on-shell gemaakt kan worden.