In 1963 verliet de laatste vrachtwagen de Maria Concordia magnesietmijn in Sobótka, Polen. Tien jaar geleden verkenden duikers voor het eerst enkele delen van de overstroomde lagere schachten. Daarna bleef het stil. Voor Martin Strimska dé reden om af te dalen en op ontdekking te gaan in de eindeloze mijngangen.
Tekst en foto’s: Martin Strimska
A ls je naar het grote marktplein kijkt in het Poolse stadje waar we doorheen rijden, en je ogen bijna dichtknijpt, doet het denken aan een zwart-wit aquarel. De hevige regen snijdt door de mist en af en toe glinsteren de buien in de lucht. De harde regendruppels roffelen op het dak van de auto.
De gebouwen zijn grijs, net als de lucht en de weg, en zelfs de auto’s en menselijke silhouetten doen mee in deze grauwe kleurstelling. Alleen de straatlantaarns schijnen in warme gele tinten en blazen dit aquarel tot leven.
Grijs Polen
Grijs is een alomtegenwoordige kleur in Polen. Misschien komt het door de grijze gebouwen en straten. Of het ‘grijze’ verhaal over de Tweede Wereldoorlog. Wanneer we verder rijden, verschijnt iets meer kleur in het landschap. In de straten van Sotopka hebben de gebouwen een aantal milde kleuren, mensen dragen kleurrijke kleding en de auto’s glimmen.
Het schaarse bos naast de stad probeert met het frisse groen nog een schepje erbovenop te doen en het grijze hoofdstuk lijkt eindelijk gesloten. Een onverharde weg, op minder dan honderd meter van de stadsgrenzen, brengt ons bij een kleine ruïne.
De magnesietmijn Maria Concordia werd kort na de Eerste Wereldoorlog in werking gesteld. In de jaren 20 werd de magnesietverwerkingsfabriek een van de meest strategisch belangrijke fabrieken in de regio. Een paar jaar later verloor het echter zijn belang om een comeback te maken in de jaren 40. En dit allemaal tijdens de Tweede Wereldoorlog.
Zware industrie
Voor het Duitse Rijk diende de bodem in West-Polen als grondstof, terwijl de zware industrie daar de bewapeningsbedrijven hielp floreren. Tijdens de oorlog werden de ondergrondse ruimtes omgetoverd tot een verborgen ijzerfabriek die vliegtuigschachten en artillerie-apparatuur produceerde.
Na de oorlog was de piek van de mijn over zijn hoogtepunt heen. In 1963 vertrok de laatste vrachtwagen en werden de fabrieksgebouwen gesloopt. De ruïnes zijn de enige overblijfselen van het bovengrondse deel van de mijn. De meeste ondergrondse kamers zijn al meer dan een halve eeuw niet bezocht.
Zonder onderhoud zijn veel van de veertien geregistreerde gangen ingestort. De ingangen van de schachten zijn gesloten en bedekt met een laag grond om te verhinderen dat mensen naar binnengaan. De enige sporen zijn de oude Duitse kaarten en herinneringen aan de voormalige arbeiders.
De mijn wacht al tientallen jaren op zijn herontdekking. Het overstroomde deel werd pas tien jaar geleden verkend, zodat de donkere schachten tot op de dag van vandaag slechts met een paar ogen werden gezien. Sindsdien zijn er geen nieuwe tunnels meer onderzocht.
Naar de instap
Naast de ruïnes staat een bescheiden tent onder de groene bomen als een geheim drugslab ergens in de Amazone. In de tent staan geen vaten met chemicaliën, maar er zit een groot gat in de grond. Daarnaast staat een enorme machine, een soort touwlift.
Om de beurt trekken we een harnas aan en laten ons zakken met behulp van de lift, 30 meter de diepte in. Niet al onze teamleden staan te trappelen op deze manier van afdalen. Bizar eigenlijk, dat duiken in een nauwe, krappe gang hen niets doet, maar zo aan een touw bungelen wel. De duikmaterialen volgen en we controleren of we alles hebben.
Sommige tunnels zijn gedeeltelijk ingestort, de ingangen zijn geblokkeerd met bakstenen. De niveaus IV, V, VI en VII zijn in goede staat, terwijl de twee diepste gangen onder water staan. Toen de mijn nog open was, werd het water naar buiten getransporteerd met behulp van een houten windmolen, later werd deze vervangen door elektrische pompen.
Deze zijn niet meer aanwezig en omdat niets het regenwater tegenhoudt, loopt dit via scheuren en gaten in het gesteente de mijn in. Een kleine, donkere kamer gevuld met vochtige lucht is het laatste station. Vanaf een metalen platform leidt een reeks ladders naar een klein bassin. Iedereen kleedt zich om en doet zijn set op. Een voor een dalen we af langs de ladder. Dat is nog eens een workout! Maar we zijn bij de instap. Kom maar op!
50 meter de diepte in
Duisternis, stilte, ontdekking – dat is wat grotduiken fascineert. Hoewel het exploratie-aspect in mijnen beperkt is in vergelijking met natuurlijke grotten, lijkt hun verbinding met de mensheid en de geschiedenis des te tastbaarder.
De opwinding is groot als we van de ladder naar de kleine pool klimmen en ons voorbereiden voor de afdaling. De Elza-schacht is een 90 meter diepe, schoorsteenachtige tunnel die alle niveaus met elkaar verbindt. Vanaf het oppervlak van het bassin gaat het nog eens 50 meter de diepte met een nauwe gang.
Down into the abyss. Dat denk ik als ik mijn teamgenoot onder me langs twee massieve ventilatiepijpen zie afdalen. Ik volg zijn voorbeeld. Het is krap, maar te doen. In alle richtingen zijn er tekenen van menselijke arbeid: metalen trappen, veiligheidshekken en andere zware structuren, waarvan sommige bedekt zijn met fijn sediment.
We dalen verder en passeren meerdere horizontale tunnels. Ik stel me voor hoe de mijnwerkers daar hard aan het werk waren. Wat een omstandigheden…
Maar het einde van de tunnel blijft nog steeds uit zicht. De constructies worden af en toe vervangen door een donkere kamer die de ingang van een horizontale tunnel vertegenwoordigt. Op het niveau van 40 meter verlaten we de verticale schacht om de diepste toegankelijke gang te verkennen. Helder water zorgt ervoor dat de lichtstralen van onze duiklampen ver in de verte doordringen.
We eindigen in een ruime kamer. Daarin ontdekken we waterafvoerleidingen en een kort stuk spoor. Het is bijzonder om te zien waar de grond rijk was of niet: hier was duidelijk niet veel te vinden, want er is geen tunnel gemaakt. Zes meter boven ons wel, die loopt wel honderden meters door. De bovenste tunnels strekken zich zelfs uit onder de nabijgelegen woonwijk Magnezyt, en de onstabiele grond vormt een potentieel gevaar voor de gebouwen daar.
Geen daglicht
We besluiten de diepe gang een stuk te verkennen en deze biedt veel meer inzicht in het ware karakter van de Maria Concordia. Op de bodem ligt nauwelijks sediment en de muren zijn duidelijk zichtbaar.
Op veel plaatsen worden de wanden afgewisseld met witte magnesietafzettingen die oplichten dankzij onze duiklampen. De luchtruimtes onder het plafond wekken de indruk dat het daglicht doorkomt, maar dat is een illusie. Er is hier geen daglicht. Bij lange na niet.
Deze tunnels zijn donker en koud, slechts af en toe verlicht door een duiklamp. En volgens de oude Duitse kaarten wachten er na lange tijd nog veel meer kamers en gangen om verkend te worden. Maar daar gaan we de volgende keer mee verder…