Hoewel sportduikorganisaties protocollen betreffende risicobewustzijn onderdeel laten zijn van hun programma om de gevaren die gepaard gaan met sportduiken te verminderen, doen er zich nog steeds incidenten voor. Onlangs hebben DAN onderzoekers samen met partners een studie verricht in een poging om meer te weten te komen of er extra campagnes of opleidingsprogramma’s nodig zijn om duikveiligheid te vergroten.
In plaats van zich te richten of feitelijke risico’s hebben de auteurs uitsluitend veronderstelde risico’s die te maken hebben met persluchtduiken bestudeerd. Bevindingen van de studie zijn gepubliceerd in “Frontiers of Psychology” in maart 2018.
De studie onderzocht de perceptie van duikveiligheid zowel vanuit het standpunt van de duiker als wel die van de duikorganisator. De studie keek vooral naar de verschillen in beide standpunten. Bovendien stelde de studie veiligheidsprogramma’s of aanvullende trainingssessie overeenkomstig de gerapporteerde percepties.
Veiligheidsaspecten
Het verzamelen van gegevens omvatte vragenlijsten ingevuld door 3.766 duikers in Europa en 91 duikoperators in Italië. De enquête stelde vragen omtrent veiligheidsaspecten die belangrijk zijn voor een duikcentrum (d.w.z. ervaring van de staf, verzekering van het duikcentrum, kwaliteit van de verhuurmaterialen, enz.), factoren die van invloed zijn op de buddykeuze (b.v. brevetteringsniveau, leeftijd, ervaring, fitnessniveau, enz.), het belang van verschillende soorten uitrusting (b.v. mes, duikcomputer, duiklamp, enz) en incidenten die gezien werden als een risico voor duikers (b.v. weersveranderingen, materiaalproblemen, gasvergiftiging, verdrinking, enz.).
De data gaven aan dat duikers en duikorganisatoren veiligheid belangrijk vinden, maar dat beide percepties bepaalde risico’s onderschatten. De primaire conclusie van de studie is dat sommige belangrijke risico’s die niet geheel in ogenschouw genomen worden door duikwinkels, duikers of beide, benadrukt moeten worden bij duikers en/of duikwinkels tijdens trainingen of specifieke campagnes.
Na analyse van de data van deze studie, adviseerden de auteurs twee programma’s die helpen bij het scheppen van een veiligheidscultuur onder duikers en duikcentra. De eerste is de Hazard Identification and Risk Assessment (HIRA), een DAN initiatief om duikorganisatoren de kennis te bieden nodig voor het verkleinen van de risico’s in hun bedrijf. De tweede is de Diving Safety Officer (DSO), een programma om mensen te trainen om HIRA in goede banen te leiden.
De onderzoekers hebben overeenkomsten gevonden in de twee geanalyseerde gezichtspunten. Zo geloofden zowel het duikcentrum als de persluchtduiker dat de nabijheid van een behandelkamer niet heel belangrijk was bij het aangeven van de veiligheidsaspecten aangeboden door een duikcentrum. Voor wat betreft het samenstellen van buddyparen vonden zowel de duikcentra als de duikers dat geslacht, leeftijd en familielid het minst belangrijk waren. Het belangrijkste uitrustingsstuk was volgens zowel duikcentra als persluchtduikers een duikcomputer. De auteurs adviseren dat trainingsprogramma’s deze gezamenlijke percepties correleren. De duikopleiding bijvoorbeeld zou algemene informatie moeten geven over het gebruik van duikcomputers.
Advies van de instructeurs
Er waren ook een paar interessante verschillen tussen de twee gezichtspunten. Duikcentra gaven aan dat het advies van de instructeurs het zwaarste moest wegen bij het vinden van de juiste buddy op de boot. Individuele duikers daarentegen vonden het advies van de instructeurs niet belangrijk vergeleken met andere factoren. Duikcentra gaven aan dat de meest gevoelde risico’s bij het persluchtduiken decompressieziekte, verdrinking en bootongevallen zijn – en dit was ook wat de duikcentra aangaven als de meest voorkomende ongelukken waarbij ze betrokken waren. Terwijl duikers het ermee eens waren dat decompressieziekte een groot risico vormt, maakten zij zich ook veel zorgen over materiaalproblemen. Duikers maakten zich de minste zorgen over onderwaterleven en verdrinking. De gezamenlijke perceptie betreffende decompressieziekte leidde de auteurs ertoe te suggereren dat er een noodzaak bestaat voor veiligheidscampagnes gericht op decompressieziekte. De auteurs raadden bovendien cursussen aan gericht op gevaarlijk onderwaterleven en hoe verwondingen te behandelen op een aanbevolen wijze. Een van de meest opvallende discrepanties die gerapporteerd werd was dat het aantal ongevallen waar duikers getuige van waren veel hoger was dan het aantal dat gerapporteerd wordt. De auteurs geven de noodzaak aan om hulp te bieden bij het rapporteren van ongevallen door duikcentra.
Ervaren duikers
Een interessant aspect van deze studie is het feit dat het merendeel van de deelnemers, allen vrijwilligers, ervaren duikers zijn. Dit kan van invloed zijn geweest op de data; omdat ze ervaren zijn, hebben de duikers meer incidenten meegemaakt en als gevolg daarvan minder risico nemen. De auteurs suggereren dat het een goed idee zou kunnen zijn om ervoor te zorgen dat leerlingen die leren duiken het belang van onderzoek begrijpen in een poging om de veiligheid van de sport te blijven vergroten. De data zouden nog belangrijker zijn als de enquêtes ingevuld waren door duikers van uiteenlopende ervaringsniveaus.
Hoewel dit een van de eerste studies is om te kijken naar attitudes en de percepties van duikrisico’s, tonen de resultaten aan dat deze informatie nuttig kan zijn bij het pogen sportduiken zo veilig mogelijk voor alle deelnemers te maken.
Bron: DAN Europe Alert Diver
Bekijk ook: Duiken is een veilige sport