Nederland en België gaan samen voor een geschatte 4 miljard euro vier fregatten en twaalf mijnenjagers aanschaffen. De fregatten en mijnenjagers zullen de huidige vloot gaan vervangen. Dit zou de grootste investering zijn in de geschiedenis van de samenwerking tussen Nederland en België. DUIKEN gaat een dag mee mijnenjagen op de Zr. Ms. Zierikzee.

Tekst: Dennis de Heus  Foto’s: René Lipmann

Duizend bommen en granaten!!! Stripliefhebbers herkennen deze krachtterm meteen als een uitspraak van kapitein Haddock uit de beroemde stripboeken van Kuifje. Maar wist je dat kapitein Haddock het ook zomaar over onze Noordzee had kunnen hebben? Wereldwijd liggen er miljoenen bommen en mijnen in zeeën en kustgebieden en onze Noordzee is hier helaas geen uitzondering op, ook in onze wateren zijn nog steeds veel explosieven te vinden. En dat is een van de redenen waarom mijnenjagers zo belangrijk zijn.

In alle vroegte ben ik deze morgen opgestaan voor mijn rit richting Den Helder. Ik ben hier al een paar keer eerder te gast geweest bij de Koninklijke Marine, maar deze keer is het wel voor een hele bijzondere gelegenheid. Ik mag namelijk vandaag een ‘tochtje’ gaan maken met een echte mijnenjager. Ik ben erg benieuwd wat deze dag gaat brengen en ik kan dan ook niet wachten om aan boord te gaan van Zr.Ms. Zierikzee, één van de zes mijnenjagers die ons land rijk is. Maar helaas, dat enthousiasme duurt na aankomst niet erg lang. Al snel krijgen we te horen dat er een technisch mankement is waardoor we misschien de haven niet eens kunnen verlaten. Dat is pas serieus balen! Met koffie worden we warm welkom geheten door commandant Joris Egberts van de mijnenjager, die al snel laat blijken dat deze dag goed voorbereid is en dat er ongeacht de omstandigheden een uitgebreid en interessant programma voor ons klaarligt. Dat is goed nieuws, maar toch… sta je voor het eerst op een mijnenjager? Dan wil je er mee gaan ‘jagen’ ook! Tijdens de briefing wordt duidelijk dat er eerst nog een inspectie wordt gedaan voordat we definitief overstappen naar het ‘havenprogramma’.  De marineduikers mogen vandaag iets eerder in actie komen en de mijnenjager bij de schroef controleren op een losse kap. Gelukkig komen we er tijdens een live-verbinding met de duiker al gauw achter dat er niets ernstigs aan de hand is. Duikers redden nu alweer de dag!

Sinds 2005 zijn er meer dan duizend mijnen tot ontploffing gebracht door mijnenjagers.

Mijnenjagen met een plastic schip

Speciaal voor deze dag heeft Zr.Ms. Zierikzee een grote oefening voor de Nederlandse en Schotse kust onderbroken om zo aan ons te kunnen laten zien waar zij en haar bemanning allemaal toe in staat is. En zoals we vandaag zullen gaan merken, dat is heel wat. Commandant Egberts licht toe: «Eens per drie jaar voeren we een mijnenbestrijdingsoefening uit met Nederlandse en Belgische mijnenjagers. Dit jaar doen we de oefening samen met het hydrografisch opnemingsvaartuig Zr.Ms. Snellius, de Nederlandse mijnenjagers Zr.Ms. Vlaardingen, Zr.Ms. Schiedam en de Belgische mijnenjager BNS Primula. De oefening vindt plaats voor de Nederlandse en Schotse kust, waar we meer waterdiepte, beschutting en een goede kans op de juiste weersomstandigheden vinden. De schepen lijken van staal te zijn, maar ze zijn in feite van plastic. Dat is in deze omstandigheden ideaal om onze vaardigheden en systemen goed te testen.»

Dit schip is van plastic? Nou, daar merk je helemaal niets van als je op het dek loopt. De romp is natuurlijk ook niet van gewoon plastic, maar van polyester met een opbouw van aluminium. De afwezigheid van staal komt nogal goed uit als je je beseft dat veel zeemijnen reageren op verstoringen in het magnetische veld. De techniek gaat vooruit en niet alleen op het schip, maar ook onder de waterspiegel. Commandant Egberts: «Het zijn zeker niet alleen oude mijnen uit de Eerste en Tweede Wereldoorlog, maar ook meer recente. Niemand geeft het toe, maar ze worden nog regelmatig geplaatst en in Europa gemaakt. De mijnen zijn steeds geavanceerder en zoals op meer gebieden loopt hier de techniek van de ‘bad guy’ voorop. Zo heb je zeemijnen van staal, maar ook modernere stealth mijnen van plastic, zodat de sonar ze moeilijk kan zien. Daarnaast kunnen zeemijnen uitgerust zijn met sensoren die reageren op druk, geluid, magnetisme en seismische golven. Sommige kunnen zelfs ingesteld worden op een bepaald type schip zodat andere vaartuigen er gewoon overheen kunnen varen. Het vinden van zulke mijnen is een uitdaging, vooral als je rekening houdt met moeilijkere omstandigheden zoals bij een gedeeltelijke verzanding van de mijn of verschillende temperatuur- en zoutlagen in het zeewater. Het is echt een specialisme.»

Anderen lezen ook:  Master Liveaboards: «De bestverkochte route is Tubbataha»

Onze eigen Noordzee is erg ’explosief‘: er liggen nog steeds heel veel mijnen uit de Eerste en Tweede Wereldoorlog.

Goedkoop wapen

Een zeemijn is in verhouding een goedkoop wapen dat heel veel schade kan veroorzaken. Een exemplaar van duizend dollar kan een oorlogsschip met een waarde van miljoenen uitschakelen en dat is slechts als de twee met elkaar in aanraking komen. Wanneer een mijn op een drukke vaarroute terechtkomt, kan de economische schade nog veel groter zijn. In 2005 haalde een vissersboot een mijn aan boord, die later ontplofte met drie doden tot gevolg. Sindsdien zijn vissersboten alles gaan melden en worden mijnen weer overboord gezet. Commandant Egberts: «Zo wordt eigenlijk elk schip een mijnenveger en een mijnenlegger.» Onze Noordzee blijkt dus nog behoorlijk ‘explosief’ te zijn, vooral als je je bedenkt dat de zeebodem voortdurend in beweging is en explosieven uit de Tweede Wereldoorlog dan weer zichtbaar zijn en vervolgens weer compleet onder het zand verdwijnen. Gelukkig maakt de techniek grote sprongen en dat ga ik vooral merken tijdens de volgende stop op deze dag. Want een kijkje in de keuken van de techniek van het mijnenjagen mag niet ontbreken.

De ruimte waar het op technisch vlak allemaal gebeurt, is de mijnenjachtcentrale. Hier wordt de geavanceerde sonar gebruikt en de voor mij nog geheimzinnige ‘SeaFox India’ bestuurd. Op het moment dat ze iets vinden dat nadere inspectie nodig heeft, kan de mijnenjachtcentrale de besturing van het gehele schip overnemen en de brug functioneert dan enkel nog als uitkijktoren. De SeaFox India is een ROV, oftewel een Remotely Operated Vehicle, die zelfstandig het gevonden object tot 20 à 30 meter kan naderen. Zijn de omstandigheden net even wat lastiger? Geen probleem, dan halen ze de grotere broer van de SeaFox tevoorschijn, de Self Propelled Variable Depth Sonar. Wij mogen gelukkig SPVDS tegen het apparaat zeggen en dat scheelt al gauw weer minuten op zo’n dag. Deze miniduikboot met eigen sonar is uitermate geschikt om onder de verschillende temperatuur- en zoutlagen, maar ook op grotere dieptes, te zoeken. Ok, de mijn is gevonden. En dan?

Deze miniduikboot met eigen sonar is uitermate geschikt om onder de verschillende temperatuur- en zoutlagen, maar ook op grotere dieptes, naar mijnen te zoeken.

Seafox Charlie of een duiker?

De belangrijkste beslissing die genomen moet worden is bepalen hoe met het object om te gaan. Eerst dient er identificatie plaats te vinden en moet worden vastgesteld in welke situatie het zich bevindt. Ligt de mijn er netjes bij? Dan mag het explosieve broertje van de SeaFox India aan het werk, de SeaFox Charlie. Deze versie beschikt over een gerichte lading van 1,5 kilo aan explosieven en dit kan als een soort van grote kogel de mijn vernietigen. Helaas, SeaFox Charlie gaat dan zelf letterlijk en figuurlijk mee ten onder. Overigens is het verbazingwekkend hoe goed deze apparaten om kunnen gaan met stroming en dat is maar goed ook, aangezien een duiker niet mag werken in een stroming die sterker is dan 1 knoop. Is het niet duidelijk wat het object is of ligt het explosief er niet zo ‘mooi’ bij? Dan worden de duikers ingezet.

Daar gaat ie! De SeaFox gaat op verkenning.

Kijk, en daar wil ik wel meer over weten. Wie zijn die mannen die onder water met explosieven andere explosieven onschadelijk maken? Ik krijg gelukkig uitgebreid de tijd om met een duiker te praten. Marineduiker Martijn vertelt over de duik: «We krijgen eerst een korte briefing van de mijnenjachtcentrale. Dan beginnen we direct met het ‘pre-diven’, wat inhoudt dat we alle apparatuur controleren en klaarleggen in de RIB. Daarna krijgen we een briefing van de bootsman, die ons vertelt wat er precies aan de hand is en wat het object bijvoorbeeld zou kunnen zijn. Hij controleert ook alles nog een keer.» Op het dek is iedereen druk aan het werk om alles in orde te maken voor de tewaterlating van RIB, waarbij je merkt dat er niets aan het toeval wordt overgelaten. Het laten zakken van het anker is daar ook een goed voorbeeld van. Aan het anker zit een blinkertje waarmee de sonar van Zr.Ms. Zierikzee kan ‘zien’ waar het anker zich precies bevindt. Zo kan men, rekening houdend met de hoeveelheid stroming, het anker op een veilige manier in de buurt van het contact laten zakken.

Anderen lezen ook:  Schaapjes tellen, vermoeidheid en duiken

Martijn neemt ons verder mee onder water: «We gaan naar beneden via de afdaallijn waar ook het anker en een cirkellijn aan vastzit. De cirkellijn is een touw van 10 meter die we meenemen richting het object, waarbij we van de centrale te horen hebben gekregen dat deze bijvoorbeeld op ‘3 uur’ ligt. Daar aangekomen maken we eerst een halve cirkel rechtsom. De cirkellijn valt automatisch om het object heen en wanneer je de cirkellijn in zwemt, zit je dus bij het object. Dan gaan we identificeren wat het object is. Is het wel een mijn? We noemen onszelf ook wel eens lachend de ‘stenenjagers’, want ook die komen we vaak genoeg tegen. Een sonar biedt nu eenmaal geen 100% zekerheid.»

De duikers oefenen regelmatig op een diepte van 50 meter om daar een soort tolerantie in te krijgen.

Explosief tasje

Is het een mijn, dan bepaalt de bootsman of het tot ontploffing wordt gebracht en aan de hand daarvan plannen ze de volgende duik voor een andere duiker. Die gaat te water, kan gelijk afdalen en komt via de cirkellijn bij het object uit. Daar wikkelt hij een ‘tasje’ om het object heen, waar hij een explosief met een ontsteker in plaatst. De afvuurkabel neemt hij weer mee naar de boot. Dan nemen ze een veilige afstand en de brug geeft het sein wanneer de bom of mijn tot ontploffing gebracht mag worden. Ik zie dat één man in het bijzonder alles nauwlettend in de gaten houdt. Bootsman Pieter is verantwoordelijk voor het gehele duikteam. Dit team bestaat vandaag uit twee duikers, een seinmeester en een duikziekenverpleegkundige. Los van het feit dat hij belangrijke beslissingen neemt met betrekking tot de gevonden explosieven, is hij ook verantwoordelijk voor de veiligheid van het team.

Bootsman Pieter: «99 van de 100 keer gaat een duik goed, maar we trainen altijd voor de slechte momenten en zijn dan ook goed voorbereid. Mocht de communicatie bijvoorbeeld wegvallen, dan beschikken we altijd nog over de ouderwetse seinlijn. Daarnaast hebben we ook nog een soort van ‘strijker’ voor onder water, die een heftig akoestisch signaal afgeeft. Reageert de duiker daar ook niet op, dan kan hij buiten bewustzijn zijn. Bij een ongeval willen we binnen een minuut een reserveduiker naast de eerste duiker hebben. Zodra de reserveduiker te water gaat, wordt er onmiddellijk een tweede boot te water gelaten in het geval we extra hulp nodig hebben.» Marineduikers mogen tot 54 meter diepte gaan – het diepduikteam zelfs tot 81 meter – en dus een stuk dieper dan bijvoorbeeld politie- en brandweerduikers. Ik vraag me dan ook af hoe ze zich daar op voorbereiden. Bootsman Pieter: «We oefenen regelmatig op dieptes van 50 meter om hier een soort van tolerantie in te krijgen, daarbij kan elke duiker de duik altijd afbreken.» Duiker Martijn vult aan: «Onlangs had een collega de eerste verschijnselen van een stikstofnarcose, maar omdat hij die aan voelde komen en we spraakcommunicatie hebben, kan een buddy hem daar doorheen praten. Zo breken we de duik goed en veilig af. We werken veel met elkaar dus het feit dat we elkaar goed kennen helpt ook nog eens extra mee met het oog op de veiligheid.» Pieter benadrukt het teamgevoel dat er heerst: «Je moet echt op elkaar kunnen rekenen».

Anderen lezen ook:  Beheer van koraalduivel op Bonaire

99 van de 100 keer gaat een duik goed, maar we trainen altijd voor de slechte momenten en zijn dan ook goed voorbereid.

Mee in deco

Belangrijk onderdeel van het team en iemand die we liever niet tijdens het mijnenjagen in actie zien komen, is de duikziekenverpleegkundige. Jennifer is aan boord van de mijnenjager de persoon die niet alleen duikers kan bijstaan in nood, maar eigenlijk ook als een soort van huisarts voor de gehele bemanning fungeert. Toch erg fijn om erbij te hebben als je een aantal maanden op missie bent. Mijn rondleiding aan boord gaat verder langs de brug en de verplicht aanwezige decotank.

Bij de decotank vraag ik Jennifer of er eigenlijk al veel ongevallen zijn geweest. «Ik heb gelukkig nog geen incidenten meegemaakt, maar door het vele oefenen zijn we er zeker klaar voor in het geval er iets met een duiker gebeurt. We werken met heldere protocollen en de diverse aanvullende opleidingen en trainingen op het gebied van duikziektes en trauma’s zorgen ervoor dat we goed voorbereid zijn. Om je een idee te geven, wanneer een duiker de decotank in moet, ga ik met hem mee. Ik ben daarvoor gekeurd en kan dus ook daar verdere zorg geven.»

Dan hoor ik dat we weer terug zullen keren richting de haven en komt zo mijn rondleiding tot een einde. Ik heb ‘live’ mee kunnen maken dat het mijnenjagen vele aspecten behelst, aspecten waar verschillende specialisten ervoor zorgen dat onze vaarroutes veiliger worden. Duizend bommen en granaten? Dat zijn geen gekke getallen. Men schat dat er vanaf 2005 meer dan duizend explosieven tot ontploffing zijn gebracht door mijnenjagers. Een mijn uit de Eerste Wereldoorlog, een dieptebom uit de Tweede of een vliegtuigbom die tevoorschijn is gekomen bij de aanleg van een windmolenpark, allemaal kunnen ze onschadelijk worden gemaakt. De techniek gaat snel vooruit en helpt op vele fronten, maar uiteindelijk kunnen we toch echt niet zonder de mannen en vrouwen achter de mijnenjacht.

BOEM!!! Een lading uit de Tweede Wereldoorlog is tot ontploffing gebracht.

 

Facts Nederlandse mijnenjagers

De hoofdtaak van de mijnenjagers is het mijnenvrij houden van de zee, de kustwateren en de havenmondingen. Daarnaast beschermen ze marine-eenheden in mijngevaarlijke gebieden op de wereld. De eenheden worden wereldwijd ingezet ter ondersteuning van landoperaties vanuit zee. Denk aan het mijnenvrij maken van een kuststrookdeel voor een amfibische landing. Maar ook dichter bij huis voor het opsporen en ruimen van zeemijnen en explosieven op zee in het Nederlandse deel van het continentaal plat. Daarnaast maken Nederlandse mijnenjagers permanent deel uit van de NAVO-mijnenbestrijdingsflottielje SNMCMG 1 (Standing NATO Mine Countermeasures Group 1). En de schepen kunnen worden ingezet om scheepswrakken en vermiste containers die een gevaar vormen op te sporen.

Specificaties

– aantal: 6 (oorspronkelijk 15)

– bemanningsleden: 28 tot 38

– waterverplaatsing: 543 ton

– lengte: 51,5 meter, breedte: 8,9 meter

– diepgang: 3,8 meter

Voortstuwing

mijnenjagen 2 ADEC actieve roeren, totaal 240 pk, vrije vaart Stork Werkspoor 1.860 pk, snelheid: 13 knopen (vrije vaart)

Systemen

– Op de romp geplaatste sonar (hull mounted sonar, HMS): de 2022 Mk III van Thales Underwater Systems (TUS);

– Zelf aangedreven variabele diepte-sonar (SPVDS): Saab Bofors Double Eagle MkIII-mini onderzeeboot met een TUS Mk 2022-sonar;

– Commando- en communicatiesysteem integrated mine counter measures system van Atlas Elektronik.

Bewapening:

– 3 x M2-zwaar machinegeweer

– mijnenidentificatie- en vernietigingssysteem SeaFox (Atlas Elektronik)

– mine clearance duikers

www.defensie.nl

Bekijk ook: Sportduiker stuit op vermeend duikbotenkerkhof uit Tweede Wereldoorlog